(< Lat. intra = naar binnen; jacere = werpen), verinnerlijking; in psycho-analytischen zin: het opnemen van de waamemingsobjecten in de eigen persoonlijkheid, eerst in concreten vorm, daarna in overdrachtelijken zin, met het doel de buitenwereld te leeren kennen.
De primitieve drift van het jeugdige individu, langs oralen weg bevrediging te zoeken door het in zich opnemen van objecten uit de buitenwereld, legt den grondslag voor deze belangrijke functie. Later maakt de waamemingsfunctie bij de i. van waarnemingsobjecten gebruik van alle zintuigelijke wegen, welke evenzoovele toegangswegen tot het bewustzijn vormen.