Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Grondwerk

betekenis & definitie

Grondwerk - graafarbeid, welke verricht wordt ten behoeve van: 1° het maken van fundeeringen van bouwwerken e.d. en waarbij, afhankelijk van den aard en den omvang van het bouwwerk, een zgn. fundeeringsput gegraven dan wel een aantal sleuven gemaakt wordt, breed genoeg om er de fundeeringen der muren enz. in te kunnen optrekken. Behalve het graafwerk, noodig voor het maken van den put of de sleuven, behoort tot het g. het vervoer van den uitgegraven grond en het inbrengen van event. noodige zandaanvulling.

Gedurende het verrichten van het g. moeten put of sleuven, door pompen, droog gehouden worden. 2° Waterbouwkundige werken en aanleg van wegen. In deze gevallen bestaat het g. uit het maken van ingravingen (bouwputten voor sluizen e.d., kanalen, wegen in heuvelland) dan wel ophoogingen (dijken).Het g. kan met de hand (handgraafwerk) dan wel op mechanische wijze (excavateurs, baggermolens, zandzuigers) geschieden en ook het vervoer kan zoowel door menschenarbeid (kruiwagens, kipkarren) als machinaal worden verricht (werkterreinen langs draagbaar of vast spoor, transporteurs). ➝Grondverzet.

Voor het maken van een kostenberekening is in de eerste plaats noodig, dat de inhoud van het te maken g. wordt uitgerekend; dit kan langs graphischen weg geschieden aan de hand van daartoe vervaardigde langs- en dwarsprofielen. Bovendien moeten de kosten van het vervoer worden berekend, waarbij men zal zorgen deze zoo laag mogelijk te houden, door zooveel mogelijk den uitgegraven grond voor in de nabijheid te maken ophoogingen te gebruiken.

Bij den aanleg van dijken enz. wordt rekening gehouden met het zgn. inklinken van den grond, waardoor de ophooging hooger moet worden gemaakt dan zij ten slotte wordt verlangd; het g. voor den dijk is dus grooter dan de berekening volgens het profiel aangeeft. P. Bongaerts.