Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Grondslag

betekenis & definitie

Grondslag - 1° voor grondwerken, het terreinoppervlak, waarop (door ophooging) of waarin (door ingraving) het grondwerk wordt uitgevoerd. Bij ophoogingen moet de g. gezuiverd worden van modder, vuilnis, stroo, riet, hout, puin, enz. en indien de ophooging tevens als waterkeering moet dienen, moet de g. vooraf ter diepte van 20 cm omgeploegd of omgespit worden. [i]P.

Bongaerts.[/i]2° Grondslagen der wiskunde, het geheel van de begrippen en eigenschappen, welke aan de wiskunde ten grondslag liggen en op welke de wiskundige zekerheid berust. De logische tegenstrijdigheden (➝Antinomieën), waartoe deze g. schenen te

voeren, hebben tot een nauwkeurig onderzoek naar de waarheidswaarden ervan aanleiding gegeven. Dit heeft tot resultaat gehad een scherpere formuleering van de begrippen en eigenschappen en met name een, zij het nog niet geheel volledige, bewijstheorie. Het kentheoretische probleem aangaande het ontstaan en de rechtvaardiging van de wiskundige zekerheidsovertuiging bleef daarbij meestal op den achtergrond, met name bij het wiskundig ➝formalisme; minder bij het wiskundig ➝intuïtionisme. De uitdrukking g. d. w. heeft vooral ingang gevonden na het aldus getitelde proefschrift van prof. L. E.

J. Brouwer (1907). ➝Wijsbegeerte der wiskunde. Drost.