Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Gezeglijjkheid

betekenis & definitie

Gezeglijjkheid - (Lat. docilitas), hulpdeugd van de kardinale deugd van ➝ voorzichtigheid. De voorzichtigheid doet den mensch juist oordeelen over de geschikte middelen tot een doel.

Dit oordeel is mede afhankelijk van de kennis van veel dingen, die alleen door langdurige ondervinding geleerd kunnen worden. De mensch leeft te kort, om alleen voldoende ondervinding op te doen.

Daarom heeft hij noodig van anderen te leeren, van anderen kennis aan te nemen over wat geschikt is en wat ongeschikt ter bereiking van een bepaald doel. G. nu maakt den mensch geneigd van anderen aan te nemen; van anderen te leeren.

Een gezeglijk mensch is dus iemand, die geneigd is om van anderen, die beter weten, aan te nemen, te leeren. G. wordt ook wel in breederen zin gebruikt voor gehoorzaamheid.Lit.: S. Thomas, Sum. Theol. (II. II. q. 59, a. 3).

< >