Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Gevangeniswezen

betekenis & definitie

Gevangeniswezen - een hoofdbestanddeel van het strafstelsel in alle beschaafde landen sinds het eind der 18e eeuw. De Fransche revolutie van 1789 maakte, om humanitaire overwegingen, een eind aan de overheersching der dood- en lijfstraffen.

In de daardoor ontstane leemte werd voorzien door de vrijheidsstraffen. De moderne vrijheidsstraf dankt haar oorsprong aan het Tucht- of Rasphuis, in 1595 in Amsterdam opgericht.

Op het veel bewonderde Amsterdamsche voorbeeld werden in vele landen van Europa tuchthuizen opgericht, reeds in de 17e eeuw. Het karakter van deze tuchthuizen was aangegeven met de twee elementen arbeid en verbetering der gevangenen.

Deze elementen vormen ook het wezen der moderne vrijheidsstraf.De verbeteringsgedachte, later met eenige overspanning wel opvoedingsgedachte genoemd (opvoeding lijkt bestemd voor onvolwassenen), bleek in de practijk niet makkelijk te verwerkelijken. Een aantal stelsels zijn elkaar daartoe opgevolgd, waarvoor het initiatief vooral in de Angelsaksische landen lag, het practisch verwerkelijken meestal het eerst in de practische Ver. Staten van Amerika. De voornaamste zijn: het cellulaire stelsel, het → Auburnstelsel, naar de gevangenis te Auburn in den staat New York (een stelsel van gemeenschappelijken arbeid en zwijgen), het progressieve stelsel (eerst celstraf, dan gemeenschappelijke arbeid, ten slotte voorwaardelijke invrijheidstelling), het Reformatory-stelsel, naar Elmira-Reformatory, in den staat New York (progressie met zgn. onbepaald vonnis, d.w.z. zonder rechterlijke bepaling van den duur der straf), waarnaast ten slotte nog genoemd kunnen worden het eere-stelsel, waarin de gevangenen op eerewoord voor eenigen tijd losgelaten worden, en het zelfbestuurstelsel, waarin hun onder opperbestuur van den gevangenisdirecteur de zegging over de gevangenen mede wordt toevertrouwd. Deze beide laatste stelsels moeten uiteraard met een der tevoren genoemde stelsels verbonden worden.

Het Nederlandsche g. berust op de wet van 3 Jan. 1884, die aanwijst, waar de gevangenisstraf wordt ondergaan, en de wet van 14 April 1886 (de zgn. Beginselenwet), die de beginselen aangeeft omtrent de ten uitvoerlegging der straf aldaar en de disciplinaire straffen noemt, die daarbij kunnen worden opgelegd (ontzegging van bezoek en correspondentie, vervanging van den gewonen kost door water en brood enz.). Er zijn twee soorten gevangenissen: huizen van bewaring (voor de hechtenisstraf) en strafgevangenissen (voor de gevangenisstraf). De gewone strafgevangenis is de cellulaire; hierin komen de tot gevangenisstraf veroordeelden buiten hun wil voor niet meer dan vijf jaar. Bijz. strafgevangenissen zijn er:

1° voor gevangenisstraffen boven vijf jaar (Leeuwarden),
2° voor lichamelijk (t.b.c.) of geestelijk (psychopathen) afwijkenden en voor ouden van dagen (de „bijzondere” van Scheveningen).

De vrouwelijke strafgevangenen komen allen in de vr. strafgevangenis van Rotterdam. Het cellulair stelsel is in Ned. tot voor kort overheerschend geweest, zooals uit het voorgaande blijkt: de hechtenisstraf wordt weliswaar in gemeenschap ondergaan als regel, maar deze straf komt steeds minder voor. Sinds 1934 bestaat wettelijk de mogelijkheid, de cellulaire gevangenen voor arbeid, onderwijs en dgl. doeleinden in gemeenschap te brengen. Deze mogelijkheid komt echter nog weinig tot verwerkelijking.

De stelselmatige, massale verbetering der gevangenen is telkens een illusie gebleken. Vooreerst omdat menschen niet zoo zeer verbeterd worden door een of ander stelsel, als veeleer zichzelf verbeteren onder invloed van krachtige persoonlijkheden. Ten tweede omdat een nieuw stelsel telkens onder geestdriftige leiding van den uitvinder wel tijdelijk succes kan hebben, maar het stelsel tekortschiet, zoodra het algemeen gaat toegepast worden, en dus in handen van middelmatige personen komt. Ten derde omdat de gevangenis een strafgesticht blijft, en dus de vrijwel te verwachten strekking zich erin vertoont om de gevangenen een niet te zachte, in elk geval gedwongen behandeling te doen ondergaan. Men moet het gevangenis ideaal dan ook wat lager stellen: meer negatief, trachten verslechtering te voorkomen. Dit blijft een argument voor de cellulaire afzondering, waartegenover echter staat, dat de mensch van nature een samenlevingswezen is, en dus de langdurige afzondering, als onnatuurlijk, schaadt.

Het progressieve stelsel, een combinatie van cel en gemeenschap, lijkt wel het doelmatigste. Daarnaast kan den gevangene goed gedaan worden door wennen aan geregelden arbeid en tucht, door bijbrengen van nuttige kennis, en vooral door godsdienstige verzorging. Het verblijf in de gevangenis kan een gevoelige periode zijn voor inkeer en bekeering. Aan de Ned. gevangenis wordt de zielzorg geregeld behartigd, voor Kath. door een aalmoezenier, ook door bijv. jaarlijksche retraites. De georganiseerde reclasseering, in Ned. onder particulier initiatief sterk ontwikkeld en door de overheid gesteund, moet de gevangenen, die ze in de gevangenis door bezoeken heeft leeren kennen, na ontslag opvangen en leiden.

Lit. zeer omvangrijk. Vgl. Simons, Leerboek (I); van Hamel-van Dijck, Inleiding (4e druk); Handelingen Ned. Jur. Ver. (1928); Pompe, Verleden en toekomst van het strafstelsel (G.G.G).

Pompe. Belg. Recht. In België zijn de gevangenissen ingedeeld in centrale gevangenissen en secundaire gevangenissen. De centrale gevangenissen zijn voorbehouden aan mannelijke misdadigers, veroordeeld tot een vrijheidsstraf van minstens vijf jaren. Er zijn in België twee centrale gevangenissen, eene te Leuven, volgens het cellulair stelsel, de andere te Gent, volgens het → Auburnstelsel ingericht. In de centrale gevangenis te Gent worden de gevangenen ondergebracht, welke na 10 jaar vrijheidsberooving den wensch uitdrukken in gemeenschap hun verdere straf te ondergaan, en zij, die de volledige afzondering niet verdragen. De secundaire gevangenissen zijn alle cellulair, behalve de gevangenis voor vrouwen te Bergen.

Bovendien is er te Merksplas een sanatorium voor gevangenen, die lijden aan tering. In de centrale gevangenis te Gent bestaat een afd. voor oude, zwakke en gebrekkige gevangenen. Na den Wereldoorlog werden in vsch. secundaire gevangenissen werkhuizen ingericht, waarin een klein aantal veroordeelden in gemeenschap kunnen arbeiden.

Voor de jonge gevangenen van 16 tot 25 jaar ongeveer bestaat een straf school te Hoogstraten, volgens het progressief stelsel ingericht; hier wordt bijz. zorg besteed aan beroepsopleiding.

Collin. Gevangeniswezen in Indië. Het alg. beheer en oppertoezicht berust bij den directeur van Justitie, de alg. leiding bij het hoofd van het gevangeniswezen. Het alg. toezicht wordt uitgeoefend door de hoofden van gewestelijk bestuur en door het Hooggerechtshof en de Raden van Justitie, voorzoover de bij deze colleges behoorende gevangenissen betreft. Belangrijke gevangenissen staan onder beheer van een directeur, aan het hoofd van andere staan cipiers of administrateurs. De gevangenissen worden onderscheiden in strafgevangenissen en huizen van bewaring; de laatste zijn bestemd voor huisvesting van preventieven, gegijzelden en lichtgestraften. De districtsgevangenissen zijn bestemd voor voorloopig aangehoudenen en door de Regentschapsgerechten tot gevangenisstraf veroordeelden.

Alle mannelijke gestraften van Eur. landaard en daarmede gelijkgestelden, tot langer dan 2 maanden veroordeeld, ondergaan hun straf in de strafgevangenis Soekamiskin te Bandoeng. De voor langer dan 1 jaar veroordeelde vrouwen van alle landaarden ondergaan haar straf in de vrouwengevangenis te Semarang. Te Tangerang en Banjoebiroe zijn jeugdgevangenissen. De dir. van Justitie bepaalt bij welke gevangenissen een comm. van bijstand werkzaam zal zijn; hij wijst de strafinrichtingen aan, waar onderwijs zal worden gegeven. De tot langdurige straffen veroordeelden worden tewerkgesteld in de gevangenisbedrijven, bij groote werken van openbaar nut en bij de rubbercultuur op Noesa Kambangan, alsmede een deel bij het leger en de landsmijnen te Sawah Loento. Het toezicht op het tijdig ontslag van alle voor langer dan 1 jaar veroordeelden is opgedragen aan het hoofd van het gevangeniswezen. Aan te laat ontslagen of onwettig aangehouden gevangenen kan schadevergoeding worden toegekend.

Matthee.