Gesteenten - zijn bouwsteenen der aardkorst, combinaties van mineralen, ook wel ophoopingen van één mineraal, die min of meer regelmatig voorkomen. Zand is dus een g. (opeenhooping van kwartskorrels), ook marmer, graniet en turf, steenkool e.d.
Gesteenten, ontstaan door stolling van uit het inwendige der aarde naar buiten getreden massa’s, zijn stollingsgesteenten (dieptegesteente, ganggesteente, uitvloeiingsgesteente). Zij vormden de oorspronkelijke stollingskorst.
De exogene krachten hebben een deel van deze en jongere stollingsgesteenten vergruisd; dit materiaal is hetzij direct, hetzij via oplossing of organismen als afzettingsgesteente of sediment weer afgezet. Beide groepen kunnen door metamorphose in metamorphe g. zijn omgezet.
Voorb.: stollingsgesteenten: graniet, basalt; sedimenten: zand, kalk, veen; metamorphe g.: marmer, gneiss.Jong.