Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Graniet

betekenis & definitie

Graniet - zeer verbreid dieptegesteente, gekenmerkt door kwarts, veldspaath en donkere bestanddeelen. De veldspaath is overwegend orthoklaas (kaliveldspaath), de plagioklaas is zuur van karakter (natrium-rijk).

Naar de donkere mineralen onderscheidt men tweeglimmergraniet met muscoviet en biotiet, granitiet met biotiet, hoornblende- en augiet-graniet. Door toenemen van het gehalte aan plagioklaas krijgt men tonaliet en granodioriet; door het verdwijnen van de kwarts: syeniet.

G., waarbij de plagioklaas zuivere Na-veldspaath (albiet) is, bevatten gewoonlijk alkali-hoornblenden en augieten: aegirien, riebeckiet; het zijn alkaligranieten. Het bijbehoorende uitvloeiingsgesteente is lipariet (kwartsporfier).Men beschouwt g. wel als door omsmelting uit den ondergrond der continenten ontstaan; echter staat vast, dat door differentiatie van een basaltisch oermagma eveneens g. kan ontstaan als laatste stollingsproduct. G. is zeer rijk aan kiezelzuur en gewoonlijk sterk radioactief; men neemt wel aan, dat door het voorkomen van g. in den ondergrond der continenten hier een sterke warmte-ontwikkeling plaats heeft (Holmes) (→ Onderstroomingstheorieën). De oude term g. wordt dikwijls wel wat los aangewend; er zijn tallooze variëteiten bekend; veel wat g. heet, is streng genomen een ander gesteente. → Stollingsgesteente. Jong.

De drukvastheid van graniet loopt sterk uiteen naargelang van de plaats van herkomst, en wel van 500 tot ruim 2000 kg per cm2. Het laagst is zij voor het Schotsche g., dat grijs en grofkorrelig is; dan volgt Zweedsch g. (800 kg), vervolgens rood en wit Zweedsch g. (ca. 1200 kg). In de bouw- en de waterbouwkunde wordt het g. voor vsch. doeleinden gebruikt, zoowel voor bouwmaterialen als voor bezetting van dijkglooiingen enz. Bij den wegenbouw vindt het g. toepassing in den vorm van → granietkeien. P. Bongaerts.

G. is verder een prachtig en duurzaam materiaal voor het uitvoeren van monumentale architectuur (postamenten, zuilen, traptreden, fonteinbekkens, voetstukken voor beelden) en voor monumentaal beeldhouwwerk.

Het bewerken van g. gebeurt met speciaal gehard gereedschap en tegenw. met electr. hamers. De bewerking is zwaar en tijdroovend. G. laat zich zeer mooi polijsten. De vormen, welke men in g. uitvoert, moeten groot gehouden worden; het materiaal staat geen detailleering toe, en geeft daardoor een bijzonder karakter aan het werk.

In de beeldhouwkunst is g. veel toegepast, vooral door de Egyptenaren en heeft hier, door een juiste toepassing van het materiaal, tot bijzonder schoone beeldhouwkunst geleid. Etienne.