Held van een Mnl. ridderroman, oorspronkelijk in dien zin, dat allerlei motieven, aan andere romans ontleend, tot een nieuw zelfstandig geheel werden verwerkt. Vol bonte avonturen van strijd om jonkvrouwen, met beren, centauren, allerlei wangedrochten, in verband gebracht met de hoofdgedachte, die F., als Aiol, als Moriaen, leidt de eer van zijn verongelijkten vader te wreken.
Geheel de inrichting herinnert sterk aan Walewein. Wel zonder veel grond soms toegeschreven aan Hein van Aken of aan een zekeren Michiel, een vriend van dezen.
Het werk verraadt meer Christelijke stichting dan ridderlijken zin. Nog zes fragmenten, samen 1 959 w., zijn bewaard.Uitg.: J. Franck (Straatsburg 1876); id., Tschr. van Leiden (1888). V. Mierlo