Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 25-07-2019

Familienaam

betekenis & definitie

Familienaam - In de vroege M.E. droeg men slechts één naam, in den regel den → doopnaam. Eerst na de 12e eeuw gaat de eigenlijke naam min of meer regelmatig vergezeld van een toenaam (→ Bijnaam).

Ook deze is oorspronkelijk individueel, maar mettertijd worden zekere toenamen erfelijk, vooral in de mannelijke lijn. Hieruit zijn dan de f. ontstaan.

Naar het tegenw. gebruik is de f. van den vader overgeërfd en onveranderlijk. De wetten, die de vastheid van den f. bepalen (in Fr. van 1555 af, Z.

Ned. 1616, N. Ned. eerst 1811) zijn veel jonger dan het gebruik zelf, ten minste in de steden.

In vele streken blijft de landelijke bevolking den doopnaam, al of niet gevolgd door een individueelen bijnaam, als hoofdnaam beschouwen. → Geslachtsnaam. Mansion.

Lit.: J. Winkler, De Ned. geslachtsnamen (1885).