Definities van Katholieke Encyclopaedie in de Ensie S
- Schering
- Scherm
- Schermbloemigen
- Schermbosch
- Schermen
- Schermer
- Schermerboezem
- Schermerhorn
- Schermvormige tros
- Scherpe Resolutie
- Scherpenheuvel
- Scherpenisse
- Scherpenzeel
- Scherpgras
- Scherpkruid
- Schervengericht
- Scherzando, Scherzoso
- Scherzo
- Schets
- Schettens
- Schetz
- Schetziekte
- Scheur
- Scheurbuik
- Scheuren
- Scheuring
- Scheurmaker
- Scheurpremie, -wet
- Scheut
- Scheutstek
- Scheveningen
- Schibboleth
- Schicht
- Schie
- Schiebroek
- Schiedam
- Schiedamsche Schie
- Schiefel
- Schieland
- Schiemansgaren
- Schieren
- Schiermonnikoog
- Schiervlakte
- Schierzand
- Schieten
- Schietgebeden
- Schietkast
- Schietkatoen
- Schietkatoenkruit
- Schietmasker
- Schietmotten
- Schifflange
- Schijf
- Schijfegge
- Schijfslakken
- Schijnbare afmeting
- Schijnbare afstand
- Schijnbare omtrek
- Schijnbare plaats
- Schijnbewijs
- Schijnconsonanten
- Schijndel
- Schijndood
- Schijngestalte
- Schijnhazelaar
- Schijnheiligheid
- Schijninkomen
- Schijnkoepel
- Schijnraket
- Schijntruffels
- Schijnvrucht
- Schijnwerk
- Schijnwerper
- Schikgodinnen
- Schikking
- Schild
- Schild en vriend
- Schildboog
- Schildbürger
- Schilddak
- Schilde
- Schilderboek van den Athosberg
- Schilderdoek
- Schilderen
- Schilderezel
- Schilderkunst
- Schildhoofd
- Schildhouders
- Schildklier
- Schildklierchirurgie
- Schildklierpreparaten
- Schildknaap
- Schildkraakbeen
- Schildluizen
- Schildmeer
- Schildpad
- Schildpadbloem
- Schildpadden
- Schildpadtorretjes
- Schildvaren
