Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Engel

betekenis & definitie

Engelen zijn onstoffelijke, persoonlijke wezens, geesten. Sommigen van hen waren boodschappers van Gods besluiten aan de menschen, wat door het Grieksche woord „aggelos” beteekend wordt.

Dezen hebben den naam aan het geheel dezer geesten gegeven. Dat er e. zijn, is geloofsleer, blijkend uit de H.

Schrift (Gen. 3.24; 18.2; 19.1; 24.7; 28.12; 4 Reg. 19.35; Ps. 8.6; Mt. 24.36; 2 Petr. 2.11, enz.) en uit de Traditie (o.a. Clem.

Rom. 1 Cor. 34.5; Ign. M.

Smyr. 6.1) en is plechtig bevestigd op het 4e Lateraansch en het Vaticaansch Concilie (Denz. 428 en 1783). Ze zijn door God in het begin van den tijd geschapen en geen Godsemanaties, zooals de Manicheeën meenden (Denz. 1807).

Het is geloofsleer, dat de e. geesten zijn. Dat ze geheel zuivere geesten zijn, d.i. zonder de minste nog zoo verfijnde stoffelijkheid (een punt waaromtrent sommige Vaders dwaalden, anderen onbeslist bleven), is niet als dogma verklaard, maar toch een vaststaande leer.

Het aantal e. is zeer groot (Dan. 7.10 ; Deut. 33.2; Mt. 26.53; Hebr. 12.22; Apoc. 5.11) en er is een rangorde in deze veelheid (➝ Hiërarchie der engelen). Volgens St.

Thomas is de schakeering in de engelenwereld zoo rijk, dat elke e. niet slechts als persoon, maar ook naar het wezen van den ander verschilt, eenigszins zooals in een landschap een meer, een bosch, een rotsgebergte elkaar afwisselen.Uit de puur geestelijke natuur der e. volgen vele conclusies. Vooreerst hun onsterfelijkheid (Lc. 20.36), en wel als natuurlijke eigenschap. Met betrekking tot hun werkzaamheid in deze wereld volgt er uit, dat ze niet, zooals de lichamelijke wezens, door uitgebreidheid en plaats omvat worden. Toch zijn de e.niet alomtegenwoordig, maar slechts daar, waar ze op het stoffelijke inwerken, waarbij ze aan een beperkte werkingssfeer gebonden zijn. Ook volgt, dat de e. een ver strekkende kennis bezitten, welke die der menschen te boven gaat (2 Reg. 14.20; Mt. 24.26). De e. bezitten, als gevolg van hun verstand, een vrijen wil (anders was de zonde der gevallen e. onmogelijk geweest), en wel van zoo groote kracht, dat weifeling is uitgesloten.

Vandaar dat ze bij een eenmaal genomen besluit onveranderlijk volharden. Aan wil en verstand beantwoordt een geevenredigde macht tot uitvoering, maar deze macht is niet in staat tot scheppen of tot het verrichten van wonderen.

God heeft de e. tot de bovennatuurlijke orde verheven, d.i. hun het geluk der onmiddellijke schouwing van Gods eigen wezen tot einddoel gesteld en hun het bereiken hiervan mogelijk gemaakt door vrij geschonken genaden (Mt. 18.10). Maar eerst hadden zij een beproeving te doorstaan. De e., die in de beproeving vielen, zijn daarbij door eigen schuld verdoemd (➝ Duivel); de goede e. werden terstond tot de verdiende hemelsche aanschouwing toegelaten (Denz. 428). Hun zaligheidsgraad was van de verdiensten, in de beproeving verworven, afhankelijk. Geloofswaarheid is, dat de goede den menschen inzake hun zaligheid van dienst zijn (➝ Engelbewaarder). Vandaar dat het goed en nuttig is de H. engelen te vereeren en aan te roepen (Denz. 302). Voor Engel in de liturgie, ➝ Heiligenvereering. ➝ Engelbewaarder; Engelenfeesten; Engelenmis.

L i t.: Scheeben, Handbuch der kath. Dogmatik (II 1927); G. Bareille et A. Vacant, Dict. de theol. cath. (I 1903, sub : Ange); Denzinger, Enchiridion Symbolorum, Definitionum etc., op de in het art. aangehaalde plaatsen.

v. Benthem.

Voorst, in de kunst. Engelen worden gewoonlijk afgebeeld als jeugdige personen in lange gewaden. Prachtige engelen schilderde fra Angelico. Zij worden zingend afgebeeld, met allerlei muziekinstrumenten, als bazuinen, rinkelbommen enz., ook met wierookvaten. Bij de Primitieven worden zij, waarschijnlijk onder invloed van de Franciscaansche theologie, voorgesteld als dienende geesten. Zij zijn dan, o.a. bij de geboorte van Christus, gewoon gekleed als dienstmaagden.

Beroemd zijn de zingende engelen op het Lam-Gods-altaar der gebroeders van Eijck te Gent. Enkelen der ➝ aartsengelen hebben speciale attributen.

Heijer.