(p h i l o s.), onbewust toeschrijven door het Ik van eigen zielstoestanden aan andere voorwerpen en personen. Voorbeeld: een vlak strekt zich uit.
De E. wordt door Herder, Vischer, Lotze, Lipps enz. als de kern van het aesthetisch bewustzijn beschouwd. De nieuwere aesthetica wijst op de ontoereikendheid van de Einfühlungstheorie, zonder het feit van het navoelen te loochenen.Lit.: M. Geiger, Ueber das Wesen der E., in : Ztschr. f. Aesth. (VI); Lipps, Aesth. (I); Volkelt, Das aesth. Bewussts. (1920). De Bruyne.