(philos.), onze bij alle lichamelijke en geestelijke wisseling blijvende persoonlijkheid (→ Persoon), het principe van al onze werkzaamheid. Het „ik” moet niet vereenzelvigd worden met onze ziel (Plato, Kant), maar omvat ook het lichaam: het werkt door het „bezielde lichaam”.
Fichte maakte het „absolute” ik (identiteit van kennend subject en gekend object) tot uitgangspunt van zijn philosophie. v. d. Berg