Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Eeuwig Leven

betekenis & definitie

Het e.l. is het ➝ einddoel van alle redelijke wezens. Het bestaat in het liefdevolle schouwen van Gods oneindige volmaaktheid in den ➝ hemel.

Om God te zien zooals Hij is (1 Joh. 3.2), ontvangt de mensch het licht der glorie. Geen enkel schepsel is een volledige weergave van Gods onbegrensde volmaaktheid.

Daarom kan men zijn grootheid slechts „van aangezicht tot aangezicht” volkomen kennen (1 Cor. 13.12). Hierin bestaat het wezen van het e.l., dat aan alle zaligen wordt geschonken, maar niet aan allen in dezelfde mate.

Want het bezit van het Hoogste Goed is iets van het schepsel, iets geschapens, en daarom laat het graden toe. Deze graden nu beantwoorden aan de persoonlijke verdienste, welke weer afhangt van de innigheid der liefde.

Het e.l. brengt een toegevoegd geluk mede. ➝ Aanschouwing Gods.In het e.l. vindt de mensch volkomen rust door het onverstoorbare bezit van het Oneindige. Alle onrust en streven immers vloeien voort uit een niet-bezitten. Daarom geeft het ééuwige bezit van het volmáákte Goed ook het blijvende geluk.

Het e.l. wordt bereikt met behulp der genade door de liefde. In deze liefde bemint men God als de bron van het geluk der zaligen. Uit deze liefde ontstaat een vereeniging, welke eenigszins onmiddellijk kan worden genoemd evenals de vereeniging met God in den hemel; zij maakt het leven op aarde ook een voorbereiding en een begin van het eeuwig leven.

Lit.: Engelb. Krebs, Was kein Auge gesehen (Freib. i. Br. 1923); id., Dogma und Leben (II Paderborn 1925); M. Scheeben, Handbuch der katholischen Dogmatik (IV Freib. i. Br. 1933).

L. Cornelissen.