Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Dingspel

betekenis & definitie

In het algemeen: gebied van het → ding (gerecht). In het bijzonder in Drente die gebieden, die een door familie-verwantschap verbonden groep in den Germaanschen tijd in gemeenschappelijk gebruik had.

Deze dingspelen, die later in marken verdeeld werden, hadden eigen rechtspraak. Door 6 rechten of etten was elk dingspel vertegenwoordigd in het hoogste landelijke rechtscollege, den Etstoel.

Echter hadden van de 6 slechts 4 tegelijk zitting. De Etstoel telde dus 24 rechters.

De dingspelen waren (in volgorde van hun rang): Zuidenveld, Beilerdingspel, Dieverderdingspel, Rolderdingspel, Noordenveld en Oostermoer. Nijenhuis Dingtaal Rechtstaal, ook wel de formulieren, die in de rechtspractijk, vooral in die van het strafrecht, vroeger gebruikt werden. Er zijn tal van deze dingtalen bewaard gebleven en uitgegeven (men zie de Oud-Vaderlandsche rechtsbronnen), waarbij blijkt, dat deze telkens opgesteld zijn voor bepaalde typen van delicten.

De bedoeling dezer dingtalen was blijkbaar den goeden gang van het proces te vergemakkelijken en te voorkomen, dat verzuimen van vormelijken aard zouden plaats hebben. Hermesdorf De d. is taalkundig ook van belang voor de kennis van de volkstaal. Naast Germ. glossen komt in aanmerking de Mnl.

Saksenspiegel, in het Noorden bewerkt naar een Nederduitsche vertaling (ca. 1230) van een Lat. rechtsboek. De d. is rijk aan oeroude, geijkte, sterk dialectisch gekleurde taalelementen en allitereerende uitdrukkingen. Jacobs Dingtalen is ook nog een verouderd, slechts nog in kanselarij-stijl voorkomend, woord voor processtukken.