Codex iuris canonici - het tegenwoordige officieele wetboek der Kath. Kerk van den Latijnschen ritus, ter vervanging van het → Corpus Iuris Canonici vervaardigd. Nadat meerdere pogingen om tot een nieuwe samenvatting van het geldend kerkelijk recht te geraken mislukt waren, werd op last van Pius X in 1904 met de herziening en nieuwe codificatie van het Kerkelijk Recht begonnen; na 13-jarigen arbeid, onder de opperste redactioneele leiding van kardinaal P. Gasparri, was de C.I.C. gereed, werd door Benedictus XV 27 Mei 1917 (Bul: Providentissima Mater Ecclesia) afgekondigd, met kracht van wet van 19 Mei 1918 af.
De C.I.C. bestaat uit 5 boeken: 1° Algemeene normen; 2° Personenrecht; 3° Zakenrecht; 4° Procesrecht; 5° Strafrecht. Zij bevatten tezamen 2.414 canones (wetsbepalingen), doorloopend genummerd, volgens welke geciteerd wordt. Een aanhangsel vormen de Documenta, t.w. 9 pauselijke constituties, waarvan 3 over de pauskeuze. De authentieke uitlegging van den C.I.C. is door Benedictus XV aan een door hem ingestelde commissie van kardinalen voorbehouden.
De C.I.C. is het eenige geldende wetboek der Kath. Kerk van den Latijnschen ritus; voor de Kerk van den Oosterschen ritus geldt hij enkel in zoover sommige zijner bepalingen reeds uiteraard of krachtens uitdrukkelijke vermelding voor de Oostersche Kerk verbindend zijn (can. 1). De C.I.C. bevat in ’t algemeen genomen alleen kerkrechtelijke bepalingen en geen voorschriften van geloofs- en zedenleer, evenmin als bepalingen van liturgischen aard (can. 2). Hij heeft geen volkomen nieuw recht geschapen, doch het bestaande omvangrijke, in vele private verzamelingen verstrooide en daarom moeilijk te overzien kerkelijk recht van algemeene gelding, onder aanbrenging van de noodige wijzigingen, samengevat tot een methodisch geheel (can. 6).
Uitgaven: De officieele uitgave is in de Acta Apostolicae Sedis, 1917 verschenen. Sindsdien verdere uitgaven, met en zonder opgave der bronnen, van de Vaticaansche drukkerij. Nadruk en vertaling zonder verlof van den H. Stoel verboden. Bronnen van den C.I.C.: uitgegeven door kardinaal P. Gasparri (5 dln. Rome 1923—’30).
Lit.: A. van Hove, Prolegomena ad Codicem Iuris Canonici (Mechelen—Rome 1928); M. Falco, Introduzione allo studio del „Codex iuris canonici” (Torino 1925); A. Knecht, Das neue kirchliche Gesetzbuch (Straatsburg 1918); J. B. Sägmüller, Lehrbuch des katholischen Kirchenrechts (I Freiburg i. Br. 1926).
Schweigman.