Ritus
Zie Rita
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Lat. = godsdienstig gebruik, ceremonie] kerkgebruik, geheel van overgeleverde kerkgebruiken, bep. vorm van eredienst.
Direct toegang tot alle 20 resultaten over RITUS?
Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)
de gebruikelijke en door de → rubrieken voorgeschreven wijze, waarop een liturgische handeling verricht wordt. Vandaar, dat men zegt, dat een feest volgens den → dubbel-ritus (als duplex) gevierd moet worden. Vandaar is het woord uitgebreid op de liturgische systemen in de Kerk, de manieren, waarop afzonderlijke kerken (Lyonsche R.), reli...
Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)
godsdienstig of kerkelijk, ook overgeleverd gebruik; wijze, waarop de godsdienstoefening plaatsheeft.
Prof. dr. J.C. Groot (1955)
wordt in verschillende betekenissen gebruikt. Bij de Romeinen werd een bepaalde wijze van handelen bij het opdragen van een offer ritus genoemd. Deze term vinden we in het kerkelijk spraakgebruik terug vanaf de 12de eeuw. Hij heeft dan de betekenis van het geheel van liturgische handelingen en gebeden dat aan een bepaalde Kerk eigen is. In de 16de...
Van Dale Uitgevers (1950)
(Lat.), m., geheel der godsdienstige gebruiken, der kerkelijke ceremoniën: de Romeinse, de Griekse ritus; — kerkgebruik, voorgeschreven wijze waarop een liturgische handeling verricht wordt; liturgisch systeem in de Kerk.
Dr. J.F.L. Montijn (1949)
ūs, m. 1. godsdienstig gebruik, ritus, ceremonie. 2. overdr., in ’t alg. = gebruik, gewoonte, wijze, inz. abl. ritu, op de wijze, als, gen., b.v. pecudum ritu, Liv.
Winkler Prins (1949)
in het alg. een heilige handeling, die zich volgens een vast schema voltrekt; in de R.K. Kerk de gebruikelijke en door de rubrieken voorgeschreven wijze, waarop een liturgische handeling wordt verricht. Over de handhaving daarvan in de Westerse Kerk waakt de Congregatie der Riten, over die bij de geünieerde Kerken van het Oosten de Congr. voor...
Jacon Kramers Jz (1948)
(Lat.) m. overgeleverd gebruik, kerkgebruik of geheel der plechtigheden en gebeden bij het uitoefenen van de eredienst, ceremonieel.
M. J. Koenen's (1937)
m. riten; Lat. wijze van het verrichten van kerkelijke plechtigheden, kerkgebruik, wijze van eredienst; geheel der godsdienstige gebruiken, kerkelijke ceremoniën.
John Kooy (1933)
complex v. plechtige handelingen en woorden, i/e vasten vorm dat in Chr. kerken zoowel als daarbuiten het wezen v/e „eeredienst” uitmaakt.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
(Lat., = gebruik, ceremonie, wettige vorm), afwijkende vorm: rite, vastgestelde vorm der liturgische handelingen, en wel: 1° van vsch. dezer afzonderlijk genomen, als a) ondergeschikte, bijv. r. der bewierooking, r. der offerande, b) voorname (voor welke ook de term ➝ ordo wordt gebruikt), bijv. Misritus, Doopritus, enz.; 2° voor alle te...
Jozef Verschueren (1930)
('ri:tus) m. (-sen) [Lat.] geheel van de kerkelijke gebruiken en ceremoniën : de van de Westerse, van de Oosterse Kerk.
Dr. C.J. Wijnaendts Francken (1925)
Godsdienstige gebruiken en plechtigheden; gelijk „ritueel” al datgene aanduidt wat daartoe behoort.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
[Lat.], m., 1. geheel van rituele, van godsdienstige gebruiken, van kerkelijke ceremoniën: de Romeinse, de Griekse ritus; kerkgebruik, voorgeschreven wijze waarop een liturgische handeling verricht wordt; liturgisch systeem in de Kerk; 2. minder gewoon voor rite.
Fokko Bos (1914)
ritus - m., godsdienstig of kerkelijk, ook overgeleverd gebruik;wijze, waarop de godsdienstoefening plaats heeft.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel lid van Ensie en geniet van alle voordelen: