Christelijke kunst - is de godsdienstige uitdrukking van het Christelijk leven in schoonen vorm. Wat algemeene doelstelling, aesthetische regels, werkwijze, technieken en materiaal betreft, is de C. k. niet verschillend van de profane kunst. Het verschil ligt in het onderwerp of liever in het motief (het formeele van het onderwerp): het Christelijk leven en al wat daarmee verband houdt. Zoo is niet alleen de Christ. heilsgeschiedenis, het Christ. dogma onderwerp der C. k., ook het natuurlijke, zelfs het zgn. „alledaagsche” (de mensch, de natuur) kan in de sfeer der C. k. betrokken worden, in zooverre het positief (bijv. de mensch als wezen, dat gericht is naar het hoogste goed) of negatief (de mensch afgewend van het bovenzinnelijk goed en oorzaak van zonde en verwarring) in verband wordt gebracht met Christ. leven en Christ. wereldbeschouwing. De innerlijke aard van het Christ. leven is bovenzinnelijk en kan dus als zoodanig niet worden uitgedrukt door de kunst, die aan zinnelijke vormen is gebonden.
Dit bovenzinnelijke kan zich echter uiten in zichtbare vormen (handelingen, symbolen enz.), en door deze voor te stellen of uit te beelden, geeft de C. k. uitdrukking aan het Christ. leven, dat op deze wijze aan den schoonheid genietenden mensch wordt geopenbaard. Wil C. k. inderdaad schoone uitdrukking zijn van het Christ. leven, dan is het noodig, dat bij de kunstschepping (dus niet in het geheele godsdienstige en zedelijke leven van den scheppenden kunstenaar, want ook een onchristelijk en onzedelijk levend mensch kan C. k. scheppen krachtens zijn uit de gemeenschap puttende verbeelding) Christendom en kunstwil elkander doordringen. Uitdrukking van vormen van Christ. leven zonder kunstkarakter (bijv. de vele devotieprentjes en beelden in zgn. massaproductie) is daarom evenmin C. k. als bijv. aesthetisch aanvaardbare voorstellingen uit de Christ. heilsgeschiedenis zonder Christ. karakter (zoo: menige „wereldsche” Madonna). Omdat de C. k. er op gericht is, door zinnelijke en zichtbare vormen den geest tot het bovenzinnelijke op te voeren, daarom heeft zij een sterk didactisch karakter, meer nog in vroeger tijd, toen de geloovigen bij het leeren vooral op aanschouwelijkheid waren ingesteld.
Niet alle Christ. kunst is ➝ kerkelijke kunst. Deze laatste staat enkel in dienst van den luister van het kerkgebouw en verschilt dus weinig van de ➝ liturgische kunst, welke in dienst staat van de liturgie.
Lit: Bréhier, L’art chrétien (21928); Lützeler, Die christliche Kunst des Abendlandes (1932); Lützeler, Einführung in die Philosophie der Kunst, 14e deel van Die Philosophie, ihre Geschichte und ihre Systematik (1934, 57).
Knipping.
Voor Christelijke kunst in de Missie, ➝ Missie.