Christelijke pers - In het begin der 19e eeuw kende Ned. nog slechts de zgn. neutrale dagbladpers. Eerst tegen het midden dier eeuw begon met het optreden van Groen en Thorbecke de dagbladpers politieke kleur te bekennen. De tegenstelling „conservatief” en „liberaal” begon door te breken, waarnaast een enkel Kath. orgaan De Tijd stond. In 1850 voegde zich daarbij de Antirevolutionnaire richting, waarvan De Nederlander, onder leiding van Groen, woordvoerder was.
Pas na de afschaffing van het dagbladzegel (1 Juli 1869) begon de ontplooiing der dagbladpers, en daarmede ook het aantal politieke of staatkundige bladen. In de „neutrale”, zgn. groote pers werd gesproken van Roomsche en van Christelijke of kerkelijke pers. De geloovige Protestantsche Christenen wilden echter onder den naam „kerkelijke pers” geen politiek orgaan genoemd zien. Zij pasten hem toe op organen, welke aan het kerkelijk leven richting geven, terwijl zij den naam „Christelijke pers” opeischen voor hun bladen en periodieken, die op politiek en staatkundig terrein de daar geldende Christelijke beginselen vertolken of beïnvloeden.
Geschiedenis.
Deze vangt aan met het jaar 1829, toen mr. G. Groen van Prinsterer er toe overging een orgaan uit te geven, Nederlandsche Gedachten, waarvan Groen de uitgave in 1832 staakte wegens zijn slechte gezondheid en ook omdat het financieel tekort in hoofdzaak door hem werd gedragen, en de belangstelling van het publiek afnam. In deze periodiek werd door Groen positie gekozen tegen den heerschenden tijdgeest en het Christelijk-Historisch of Antirevol. beginsel vertolkt. Vooral in den jaargang 1831 werd de grond gelegd voor de Antirevolutionaire richting. Deze richting bleef van 1832 tot 1850 zonder leidinggevend orgaan. Wel heeft het van 1837-1847 uitgegeven kerkelijk orgaan De Reformatie, alsmede De Noordstar, gepoogd in dit euvel te voorzien door opname van politieke opstellen van J. A. Wormser.
Diens artikelen trokken Groen’s aandacht, zoodat deze, toen hij in 1850 eigenaar werd van de „Conservatieve Nederlander, hem tot medewerking bewoog. Vijf jaar heeft Groen de redactie gevoerd en voor zijn doel gestreden, maar ook commercieel ging het slecht, zoodat Groen, mevr. Zeelt en dr. Kemink jaarl. ongeveer 5000 gld. moesten bijpassen. De laatste artikelen, waarin Groen zijn taak neerlegt, zijn later als boek uitgegeven: Narede na vijfjarigen strijd.
In deze jaren poogde de bekende Amsterdamsche predikant en volksman ds. J. de Liefde invloed op het volk uit te oefenen door zijn „De Handwijzer” en na de verdwijning hiervan door zijn: Volksmagazijn voor Burger en Boer (1852). Het Goudsche Kronykske (in 1850 opgericht), uitmuntend geredigeerd, ging in contra-revolutionnairen zin en bestreed herhaaldelijk Groen’s Nederlander.
De invloed van het Nijmeegsche Schoolblad, waarvan mr. J. J. L. van der Brugghen van 1844-’52 redacteur was, was niet gering, al was bekend, dat hij op kerkelijk, staatkundig en onderwijsgebied een eigen meening had. Toch behoorde het, zoowel als de Stemmen voor waarheid en vrede en het latere Ernst en Vrede, tot de Christelijke pers.
Na de verdwijning van De Nederlander heeft Groen geen dagblad meer geleid; zelfs het oorspronkelijk plan een weekblad op te richten werd niet uitgevoerd. Wel heeft Wormser gepoogd om De Heraut, een orgaan bestemd voor de zending onder de Joden (doch meer door belijdende Christenen gelezen), voor politieke opstellen dienstbaar te maken, doch in feite is daarvan niets terecht gekomen. Van 1856-58 bleef de Antirevol. richting (hoezeer de kerkelijke bladen De Bazuin en De Wekstem de leemte zochten aan te vullen) verstoken van een eigen orgaan. In de jaren 1856-’69 heeft Groen zich daarom met series vlugschriften Aan de kiezers enz. tot de kiezers gericht; werden in 1865-66 door hem Parlementaire Studiën en Schetsen geschreven, die, in grooten getale verspreid, leiding bij de verkiezingen gaven; in 1869 begon hij opnieuw met de periodiek Ned. Gedachten, die met zijn dood, 19 Mei 1876, een einde nam.
In 1858 begon onder de bezielende leiding van Da Costa, dr. Schwartz van het weekblad De Heraut een meer algemeen theologisch, kerkelijk en politiek orgaan te maken. In 1869 werd dr. A. Kuyper aangezocht politieke beschouwingen hiervoor te schrijven. Op dit weekblad, in zijn toenmaligen vorm dreef de Antirevol. periodieke politieke bespreking.
De afschaffing van het dagbladzegel deed de hoop op een eigen dagblad herleven, en toen, na den dood van dr. Schwartz in 1870, dr. Kuyper werd aangezocht als hoofdredacteur op te treden, achtte deze het oogenblik gekomen het weekblad in een dagblad om te zetten. Toch duurde het nog tot 1 April 1872 eer dit gelukte en het eerste nommer van De standaard verscheen, welk orgaan sindsdien als het hoofdorgaan der Christelijke dagbladpers en der Antirevolutionnaire partij werd beschouwd.
Omstreeks dienzelfden tijd vond jhr. mr. A. F. de Savornin Lohman, destijds rechter in Den Bosch, in de opgerichte Protestantsche Noordbrabanter een orgaan ter verdediging der Antirev. beginselen; terwijl dr. A. W. Bronsveld en ds. S. Buitendijk zulks in het Wageningsche Weekblad deden.
Dit laatste orgaan, evenals de omstreeks 1875 opgerichte Banier te Workum (dit orgaan vertolkte later in 1894 de Friesch Chr. Hist. richting en is nu een orgaan der C. H. Unie), nam meermalen een afwijkend standpunt in en keerde zich na 1880 dikwijls fel tegen De Standaard. In de tachtiger jaren breidde de Christelijke politieke pers zich uit, zoodat bij het zilveren jubileum van De Standaard in 1897 ongeveer 25 groote en kleinere Antirevol. organen hem ter zijde stonden in de verbreiding der beginselen voor Christelijke politiek.
Omstreeks denzelfden tijd ontstonden nog de volgende bladen: De Nederlander (1894, Vrij-Antirevol. partij); De Rotterdammer (1903; Antirevol.); Arnhemsch Dagblad (1903); De Stichtsche Crt. (1903); Onze Courant (1903); Friesch Dagblad (1909); De Bedumer, De Vrije Westfries, Het Weekblad voor Zaandam, De Alblasserwaard, e.a.
De Christelijke pers beschikt thans, voor wat de Antirevol. pers betreft, over vijf dagbladen, de Christ. Historische Unie over één dagblad, terwijl een leger van kleine weekbladen beide groepen ter zijde staan en naast deze ook gerekend mogen worden de organen der overige zich op Protestantsch Christelijk standpunt stellende politieke partijen.
J.K. v. Loon.