Brandnetelachtigen - (Urticaceae), zijn met 40 geslachten over de geheele aarde verspreid. Het zijn meestal kruiden of struikachtige gewassen, waarvan de meeldraden met kracht openspringen, zoodat het rijpe stuifmeel er als een wolkje uitschiet.
De haren bij de onderfamilie Urereae, waarvan het bekendste geslacht Urtica, brandnetel, is, zijn dikwijls brandharen, waarvan de punten gemakkelijk afbreken, waardoor de vergiftige stof der cellen vrijkomt en in de door de punt gemaakte wonde geledigd wordt. De meeste geslachten zijn tropisch, waar bijv. de leden der onderfamilie Procrideae een belangrijke plaats in de kruidenwereld der wouden innemen, terwijl die der Boehmerieae veel bijdragen tot de samenstelling der kleinere bosschen. Het nut dezer familie bestaat hoofdzakelijk in de duurzaamheid der bastvezels, doch in weerwil van hun goede kwaliteit en het groote verbruik in vroegere tijden is tegenwoordig slechts Boehmeria nivea van eenig belang als bindmateriaal en voor de verwerking tot netten en weefsels. De belangrijkste geslachten zijn de volgende:
Onderfamilie Urereae: Urtica, brandnetel, 30 soorten in de gematigde streken; Girardinia, in de tropen der oude wereld; Urera, in tropisch Amerika, Afrika; Laportea, 25 soorten in de tropische streken; Flenya, een tropische familie.
Onderfamilie Procideae: Pilea, 160 soorten in de tropen; Elatostemna (Pellionia), 60 soorten in de tropen en gematigde streken van Japan en Amerika.
Onderfamilie Boehmerilae: Pipturias, op de Zuidzee-eil.; Fouchardia, op Hawaï; Pouzolzia, op Java; Maoutia, in Z. Azië en Australië; Boehmeria, in de tropische streken.
Onderfamilie Parietarieae : Helxine, Parietaria, Gesnouinia.
Onderfamilie Forskaoleae: met weinige geslachten in Azië, Afrika, Australië, o.a. Forskaolea.
