Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 01-04-2019

Barmhartigheid

betekenis & definitie

Barmhartigheid - (Lat. misericordia) kan worden verstaan als hartstocht, als zedelijke deugd en als goede daad. Als hartstocht of als opwekking van het zinnelijk streefvermogen is zij een gevoel van droefheid om den nood of de ellende van anderen en wordt zij juister medelijden genoemd.

Wordt dat gevoel geleid en geregeld door het verstand, dan wordt het tot een zedelijke deugd, die den wil neigt tot een passend medevoelen van het leed en den nood der anderen en hem beweegt tot leniging van dien nood. Deze gesteltenis voert tot het stellen van daden of werken van barmhartigheid, waardoor de evenmensch in zijn nood geholpen wordt.

De barmhartigheid is innig verbonden met de deugd van naastenliefde, waarvan zij een der menigvuldige uitingen is: het kwaad, dat den evennaaste treft, wordt aangevoeld en beschouwd als een kwaad voor zichzelf, en daarom tracht men het weg te nemen of althans te verzachten. De werken van barmhartigheid worden daarom ook liefdewerken genoemd, omdat zij ingegeven en als bevolen worden door de deugd van naastenliefde. De mensch kan gebrek lijden naar lichaam en naar ziel, in lichamelijken en geestelijken nood zijn. Vandaar de verdeeling in lichamelijke en geestelijke werken van barmhartigheid.

De zeven lichamelijke werken van barmhartigheid zijn: de hongerigen spijzen, de dorstigen laven, de naakten kleeden, de vreemdelingen herbergen, de zieken bezoeken, de gevangenen verlossen, de dooden begraven. De zes eerste zijn ontleend aan de beschrijving van het laatste oordeel, door Christus gegeven in het Evangelie; de traditie heeft er een zevende werk aan toegevoegd, ontleend aan het Oude Testament, aan het boek Tobias, om aldus te komen tot het getal zeven, het getal der volmaaktheid.

De geestelijke werken van barmhartigheid zijn: de zondaars vermanen, de onwetenden leeren, voor de zaligheid van den evennaaste bidden (elders, voor levenden en dooden bidden), in moeilijkheden goeden raad geven, de bedroefden vertroosten, het aangedane kwaad (elders het onrecht) geduldig lijden, het ongelijk (elders de beleedigingen) vergeven.

Deze werken van barmhartigheid worden wel eens aangeduid door deze Latijnsche verzen:

Visito, poto, cibo, redimo, tego, colligo, condo, Consule, carpe, doce, solare, remitte, fer, ora.

(Lett.: ik bezoek, geef te drinken, geef te eten, verlos, bekleed, neem op, begraaf; pleeg raad! vermaan! onderwijs! troost! vergeef! draag! bid!)

Deze opsomming bedoelt niet exclusief te zijn, alsof daarmee al de werken van barmhartigheid worden aangeduid. Zij geeft enkel de voornaamste werken van barmhartigheid aan, die voorzien in de gewichtigste nooden van den mensch.

Lit.: S. Thomas, Summa theologica (IIa Ilae. q. 30, a. 3); D. Prümmer, Manuale Theologiae Moralis (I, 6e en 7e uitg., Freiburg 1931, 423); P. Potters, Verklaring van den catechismus der Ned. bisdommen (V 31930, bijgewerkt door W. M. J. Koenraadt, 196-216); kard. Faulhaber, Zeitrufe Gottesrufe (Freiburg 1932, 61-85).

A. Janssen.Voorst. der werken van barmhartigheid in de kunst (zie plaat). Deze groeit voor een deel uit de voorstelling der Caritas als naastenliefde. Sinds de 12e eeuw komen zes w. v. b. voor: Band van het Psalterium van koningin Melisenda (12e eeuw), waar David ze verricht; Doopvont in den dom van Hildesheim (1e helft 13e eeuw), waar de gekroonde Caritas, op een troon gezeten, zes ongelukkigen weldoet; ramen in de St. Elisabethskerk van Marburg (12e-13e eeuw), waar de H. Elisabeth zelf de lijdenden helpt. Vaak vergezelt de voorstelling het Laatste Oordeel (Matth. 25. 35): Fransche sculpturen; Antelami aan het Baptisterium van Parma (ong. 1200), waar een grijsaard helpt; kathedraal van Bazel, St. Gallus-poort (eerste helft 13e eeuw); Straatsburg, raam in den dom, waar Christus de w. v. b. uitoefent.

Sinds de 13e eeuw komt als zevende werk erbij: de dooden begraven. Zoo geven ze de Ned. Primitieven (bijv. de Allernaarder Meester in het Rijksmuseum van Amsterdam), waar ook Christus vaak de barmhartige helper is. Bekendste voorstelling der zeven w. v. b.: Lucia della Robbia, in het hospitaal van Pistoja (1528). Het zevental komt niet zelden voor in parallel met de 7 sacramenten, de 7 deugden (3 goddel. en 4 kardinale), de 7 vrije kunsten en de 7 gaven van den H. Geest, of in tegenstelling met de 7 hoofdzonden.

Lit.: Cahier, L’Art et la Charité, in Revue de Part chrétien (2e serie, 28, 1879, 99 vlg.); Perali, La Sapienza dei Simboli (Orvieto 1921); Künstle, Ikonographie der christl. Kunst (I 1928, 194 vlg.); Smits, Iconografie der Nederl. Primitieven (1933).

Knipping.