Assignatie - (Lat., = aanwijzing)
1° (kerkrechtelijk) term voor de door den bevoegden kloosteroverste te verrichten „toewijzing” van een kloosterling aan een bepaalde kloostergemeenschap, waardoor de kloosterling wettig lid dezer gemeenschap wordt en alle daaruit voortvloeiende rechten krijgt.
De a. van een kloosterling kan, in ’t algemeen genomen, niet alleen aan een bepaald klooster of religieus huis geschieden, doch ook aan een geheele orde-provincie, meerdere kloosters of huizen omvattende. Uiteraard komt a. in eigenlijken rechtskundigen zin (somtijds onder andere benamingen, als adscriptie, affiliatie) slechts voor in klooster instellingen, wier onderscheidene huizen onder één centraal gezag staan en wier leden in verband hiermede vrijelijk van het eene huis naar het andere kunnen worden verplaatst. Schweigmann 2° (Ned. Recht). Voor 1925 kende ons handelsrecht de assignatie, die eigenlijk niets anders dan een voor plaatselijk gebruik bestemde zie wisselbrief was. Het voor den wissel gestelde vereischte, dat de plaats van trekking een andere moest zijn dan de plaats van betaling, gold nl. niet voor de a. Bij de wet van 5 Juni 1925 (S. 224) heeft men do definitie, die art. 100 W. v. K. van den wissel geeft, echter in dier voege gewijzigd, dat thans ook de a. er onder begrepen is. Hierdoor werd de afzonderlijke regeling voor de a., vervat in do art. 210—220 W. v. K., overbodig, zoodat sedertdien ons handelsrecht de a. als een van den wisselbrief onderscheiden handelspapier niet meer kent.
De term a. wordt thans nog slechts gebezigd voor de betalingsaanwijzingen, die door het ééne kantoor der Ned. Bank op het andere afgegeven worden.
3° (Belg. Recht) In België is de term a. ook gebruikelijk voor dagvaarding. Stoop