Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

OORDEEL

betekenis & definitie

Zowel in het Oude als het Nieuwe Testament is het oordeel van God een der belangrijkste gegevens der Openbaring. De macht om te oordelen berust op Gods volstrekte souvereiniteit en het oordeel voltrekt zich overeenkomstig de godsdienstige en morele houding van de mens ten opzichte van God.

Het oordeel is tevens een scheiding of schifting, waarin de bozen ten onder gaan en de goeden gered worden. Bij de oudtestamentische profeten loopt deze scheiding tussen de heidenvolken en Israël, maar ook door Israël zelf loopt de scheidingslijn in zover slechts een rest van vromen in het oordeel standhoudt.

De profetieën spreken nog niet van een oordeel over levenden en doden; dit gebeurt met alle duidelijkheid in Wijsh. 5, waar het oordeel een volstrekt universeel karakter draagt. Het messiaanse gericht, dat wordt aangeduid als ,,de Dag van Jahweh”, wordt profetisch geschouwd en mist het perspectief waarin de eerste en tweede komst van Christus als heilsfeiten uiteen liggen.

Zo kan men de eerste komst van Christus reeds zien als een oordeel dat beslist over het al of niet toebehoren aan het messiaanse rijk. De prediking van Johannes de Doper plaatst de komst van Christus reeds onmiddellijk in eschatologisch perspectief als een komst ten oordeel en volgens Jo. 3 : 18 e.a. is de beslissing van iedere mens tegenover Christus het oordeel dat hij over zichzelf uitspreekt.

Maar meestal wordt het oordeel verlegd naar Christus' wederkomst. Dan vindt het algemene oordeel plaats dat levenden en doden omvat en een eeuwig onveranderlijke toestand inluidt.

Het wordt voorafgegaan door de opstanding der doden en bestaat in de plechtige toewijzing van loon of straf overeenkomstig de daden van de mens.In het latere christelijke bewustzijn is het bijzonder oordeel van de afzonderlijke mensen onmiddellijk na de dood een grotere plaats gaan innemen dan oorspronkelijk het geval was. Deze verschuiving hangt niet alleen samen met het uitblijven der Parousie, maar evenzeer met een anders georiënteerde anthropologie, die minder aandacht heeft voor de betekenis van de lichamelijke opstanding als herstel van het menselijk bestaan. Hoewel de Heilige Schrift nergens uitdrukkelijk spreekt over het bijzonder oordeel, is dit gegeven impliciet aanwezig in de overtuiging, dat de toestand van zondaars en rechtvaardigen ook na de dood gedifferentieerd is overeenkomstig de houding van de mens tegenover God tijdens het bestaan op aarde. Het ontstaan van deze overtuiging hangt samen met het opkomen van de individuele eschatologie, waarvan de oorsprong te plaatsen is in de laatste eeuwen voor Christus (zie Eschatologie, Parousie, Dodenrijk). A. H.