Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

NIEUWE TESTAMENT

betekenis & definitie

(afk.: N.T.) vormt met het O.T. de Bijbel of Heilige Schrift en bestaat uit 27 boeken, zie Compendium, hfdst. 1, en Bijbel. NIEUW-GUINEA, na Groenland het grootste eiland ter wereld (24 maal Nederland), werd in 1526 ontdekt door Jonge de Meneses.

Toen reeds bestonden contacten tussen Nieuw-Guinea en de Molukse vorsten. Sinds de 17de eeuw verscheen er de Vrije Oost-Indische Compagnie, doch pas in 1828 werd het land tot Nederlands bezit verklaard.

Op het ogenblik is de westelijke helft Nederlands en de oostelijke Australisch. Bij de souvereiniteitsoverdracht in Indonesië kwam de huidige bestuursvorm tot stand: een gouvernement, verdeeld in 4 afdelingen: Noord-, Zuid-, West- en Centraal-Nieuw-Guinea, tezamen met 20 onderafdelingen.

De gouverneur wordt bijgestaan door een Raad van Diensthoofden, een Raad van Volksopvoeding en een Nieuw-Guinea-Raad (een vertegenwoordigend lichaam met adviserende stem bestaande uit 21 leden, van wie 10 inheemse).De bevolking van Nieuw-Guinea telt ca. 2,5 millioen zielen van wie ca. 1 millioen in het Nederlandse gebied. De bewoners zijn Melanesiërs, doch terwijl men in het Noorden en Zuiden een type vindt van forse lichaamsbouw (1,70 à 1,80 m) met Semietische inslag, treft men in de binnenlanden een pygmoïde ras aan, niet langer dan 1,50 m.

In het Nederlandse deel bevinden zich bovendien ca. 10 000 Europeanen en een aantal Indonesiërs.

Het missiewerk in Nederlands Nieuw-Guinea is van recente datum. In 1894 vestigde zich te Fakfak de bekende pionier pater Le Coq d’Armandville S.J., die reeds in 1896 om het leven kwam. In 1909 wilde men de post opnieuw bezetten, wat echter door de Nederlands-Indische regering verhinderd werd, die in 1912 het gebied van Noord-West-Nieuw-Guinea aan de zending toewees en een scheidslijn trok tussen dit en het zuidelijk deel, waar de katholieke missie werd toegelaten. In 1928 werd die lijn opgeheven. In 1902 was de apostolische prefectuur Nieuw-Guinea opgericht, die tevens de Molukken omvatte en in 1920 tot vicariaat werd verheven. Het missiewerk ging moeizaam vooruit, vooral als gevolg van de ongenaakbaarheid van het land en, speciaal in het Zuiden, van de toestanden op zedelijk gebied. Pas na 1927 kan men spreken van bevredigend succes.

In 1936 werden de Noordelijke Molukken en Noord-Nieuw-Guinea toevertrouwd aan de Franciscanen. Vanuit Manokwari begon men toen ook het binnenland te missionneren. In 1949 werd heel dit gebied een zelfstandige prefectuur met centrum Hollandia, dat zich tijdens en na Wereldoorlog II had ontwikkeld tot militaire basis en zetel van het bestuur. In 1950, kort na de souvereiniteitsoverdracht in Indonesië, werden de Molukken samengevoegd tot een nieuw vicariaat Amboina, terwijl Zuid-Nieuw-Guinea eveneens vicariaat werd, met hoofdplaats Merauke. Zowel Amboina als Merauke wordt verzorgd door de Missionarissen van het H. Hart.

Het Zuiden heeft sinds de twintiger jaren, toen ook de regering op de daar heersende noodtoestanden opmerkzaam was gemaakt en daartegen maatregelen nam, een verheugende opbloei van het bekeringswerk gekend. In 1954 waren er 16 hoofdstaties met 190 bijstaties en 29 013 Katholieken. Er werkten (1952) 23 priesters, 18 Europese broeders, 3 inheemse broeders, 20 Europese zusters en 4 inheemse zusters. In Noord-Nieuw-Guinea is het missiewerk eigenlijk pas sinds 1946 goed op gang gekomen. Het is verdeeld in vier districten: Hollandia, Centraal, westelijk en zuidelijk district, en telt 22 hoofdstaties, 72 bijstaties en 15 431 Katholieken. Ofschoon ongeveer de helft van hen bestaat uit Europese en Indo-Europese gelovigen, is het totaal toch aanzienlijk.

Dit gebied is immers vrij intens door de Protestanten bewerkt. Zij kwamen er voor het eerst in 1855. In 1862 vestigde er zich de Utrechtse Zendingsvereniging; veel later verscheen de doopsgezinde zending op de Vogelkop en de Australische Unevangelized Field Missions en de Christian and Missionary Alliance in het Oosten. Zeer veel steun heeft het zendingswerk ondervonden van het Ambonese onderwijzerskorps en thans ook van de inheemse onderwijzers en voorgangers. Sinds 1907 vertoont het zendingswerk gestadige groei. Er zijn nu ca. 160 000 Christenen, van wie 12 000 behoren tot de Molukse Protestantse Kerk.

Het grote centrum is Seroei. De zending beschikt over verscheidene ziekenhuizen, een onderwijzersopleiding en een theologische school. De Japanse bezetting heeft haar zware slagen toegebracht: 7 zendelingen en 35 onderwijzers vonden de dood, enige Ambonese Goeroes werden door de Japanners vermoord. Tot heden is het vooroorlogse aantal zendelingen nog niet bereikt, doch het zwaartepunt van actie wordt thans gelegd op de opleiding van inheemse onderwijzers en predikanten.

De katholieke missie had na de Japanse bezetting vrijwel niets meer over van gebouwen en materieel, doch de missionarissen kwamen op een paar na allen terug en werden al spoedig versterkt met nieuwe krachten. Er werken thans een dertigtal priesters, 5 broeders en 8 zusters (1951), terwijl bovendien de eerste Augustijnen zijn aangekomen om aan het missiewerk deel te nemen. In Manokwari werd een Mulo-school opgericht en in Hollandia een H.B.S. (1951). Doch er is een groot tekort aan kader bij het onderwijs. Ook bestaat er zeer grote behoefte aan ziekenhuizen: men beschikt nog niet over enige medische opleiding.

In AUSTRALISCH NIEUW-GUINEA heeft de protestantse zending ook de oudste papieren. Omstreeks 1870 kwamen hier het Londens Zendingsgenootschap, de Duitse Zending, de Amerikaanse Lutherse Zending en de Australische methodisten. Zij tellen samen thans omtrent 150 000 Christenen.

In Zuid-Nieuw-Guinea, dat thans vicariaat Yule Island heet, naar het eilandje ten N.W. van Port Moresby, waar het missiewerk begon, kwamen in 1885 de eerste missionarissen aan land. De statistiek van 1949 vermeldt 43 priesters, van wie 1 inheems, 12 broeders, 57 zusters, 28 inheemse zusters en 24 054 gelovigen. Samarai, de zuidoostelijke punt van Nieuw-Guinea, is thans een zelfstandige prefectuur, met enige duizenden Katholieken.

Het Noorden wordt gemissionneerd sinds 1889 en is verdeeld in twee vicariaten: Wewak en Alexishaven. Het westelijk gedeelte van Wewak, gelegen tegen de grens van Nederlands Nieuw-Guinea, is sedert enige jaren aan de Franciscanen toevertrouwd en de oprichting van een prefectuur is in voorbereiding. Deze beide vicariaten hebben zeer zware verliezen geleden in Wereldoorlog II; de beide bisschoppen en de helft van de missionarissen, samen 115 in getal,verloren het leven. Er zijn thans ca. 70 000 Katholieken op een bevolking van 1 000 000 zielen.

A. V. D. E.