Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

WERELD

betekenis & definitie

is een woord met vele betekenissen, welke onderling gemakkelijk (maar ook gevaarlijk) kunnen verglijden. De Griekse filosofie wist te spreken van de kosmos en haar orde.

Het Hebreeuws heeft geen aequivalent woord en behelpt zich met „hemel en aarde”. Toch toont bijv. het eerste scheppingsverhaal gevoel voor orde en harmonie; en terwijl al het geschapene als werk Gods „goed” heet, wordt het universum door de Schepper als „zeer goed” geprezen (Gen. i : 31).

Tegelijkertijd ontvangt de mens daar de cultuuropdracht en -zegening, zodat ook de „wereld” in de zin van het geheel der sociaaleconomische, politieke, wetenschappelijke en culturele menselijke sferen in beginsel positief beaamd wordt.Het besef van de zonde tempert echter dit waarderen voor „deze wereld”. Er ontstaat een spanning tussen godsdienst en cultuur. Toch werkt anderzijds overal ook Gods genade (zie Hand. 17 : 22 vv.), is juist deze gevallen wereld subject van het komende Rijk Gods en treedt Gods Zoon in haar binnen om haar te verlossen. Daarmee ontvangen de wereldse verbanden hun eigen betekenis binnen het Rijk, worden zij in hun eigenstandigheid bevestigd en gesaneerd, en belijdt de Christusgemeenschap tegelijk haar roeping ook tegenover de van haar onderscheiden blijvende profane verbanden (zie Kerk en staat; Moraal der beroepen).

Toch blijft er een spanning; de eschatologische voleinding (zie Eschatologie) vereist een „nieuwe hemel en een nieuwe aarde” (Openb. 21 : 1). Daarom maakt de religieus zich reeds los van „wereldse” zorgen om onverdeeld de Heer te kunnen aanhangen (zie Volmaakt! cid). Daarom is de priester als man Gods toch ook vreemd aan onze wereld. Daarom is elke waarachtige lekenspiritualiteit en het gehele leven der Kerk geïnspireerd door een zich „in de wereld” bewegen zonder er uit te vluchten, en toch niet „van de wereld” zijn (Jo. 17).

Hiermee bereikt „wereld”, vooral in de geschriften van Johannes, haar meest pejoratieve betekenis. Het is de wereld, waarvoor Christus niet bidt (Jo. 17 : 9). Het duidt de groep aan van hen, die zich door een „werelds” leven onder de heerschappij van „de vorst dezer wereld”, de duivel, stellen en al wat in de schepping is in hun dienst misbruiken (zie ook bijv. Matth. 4 : 8 vv.). Zij is ten verderve en verdoemenis opgeschreven, doch niet dan langs de weg van de eigen menselijke schuld. Een wereld, welke uiteraard vanwege haar stoffelijkheid bijv. (zie Gnosticisme) — slecht zou zijn, kent ook Johannes niet. Daarvoor is zijn besef van God als Schepper en Redder der wereld te universeel. j. w.