Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

KIERKEGAARD

betekenis & definitie

Sören Aabye (1813-1855), Deens christelijk denker, kan beschouwd worden als de geestelijke vader van het existentieel wijsgerig en theologisch denken. Aanvankelijk opgaand in de Romantiek en speculatief denkend in de lijn van Hegel, heeft hij om deze te overwinnen een felle strijd gevoerd tegen beide machten.

Het probleem voor Kierkegaard is nl. niet wat het Christendom is, maar het Christen-worden als persoonlijke levensopgave, waarbij men dus zichzelf voor een persoonlijke keuze geplaatst moet weten. De weg naar het Christendom wordt ons getekend in de verschillende mogelijke levenshoudingen van de mens.

In pseudonieme figuren beeldt hij drie levensstadiën uit. Allereerst het aesthetische.

Dit is de romantische levenshouding, waarin de mens eigenlijk buiten de werkelijkheid leeft, deze ontvlucht. Deze ziet Kierkegaard ook in het speculatieve denken aanwezig, dat met zijn gedachtenconstructies eveneens buiten het leven om gaat.

Het geschiedt in de gesteltenis van een toeschouwer, die zelf met zijn beslissing niet in het beschouwde betrokken is en daarom tot geen persoonlijke keuze komt. Uit deze levenshouding zal men hebben te vluchten.Tegenover dit aesthetische stelt Kierkegaard het ethische, waar men iets moet worden. Keuze, persoonlijke beslissing zijn hier wel centraal. Nu heeft de persoonlijkheid een centrum, wordt het overdachte ervaren als een persoonlijke levensopgave, maar het ethische strandt in de schuld.

Het derde stadium is dat van de religiositeit, waarbij hij religiositeit A en B onderscheidt.

De eerste is de algemene religiositeit, die in de menselijke immanentie blijft en ook voor heidenen mogelijk is. Religiositeit B is die der transcendentie, het specifiek christelijke, waar de eeuwige zaligheid aan iets historisch gebonden is. Hier staat een mens voor de absolute paradox: God in de tijd. Alleen het zondebesef voert een mens tot het Christendom; dat besef drijft hem door de ergernis heen tot het waagstuk van het geloof, dat zelf echter alleen van God uit tot stand komt.

Als hij in latere werken het Christendom als paradox getekend heeft en dit in absolute strengheid wil doorvoeren, komt hij in conflict met de „bestaande Christenheid”, die verwereldlijkt is. Zijn leven eindigt in een hartstochtelijke strijd tegen de feitelijke Kerk en de bestaande Christenheid, welke hij het N.T. voorhoudt, de eerlijke erkenning vragend, dat zij hiervan afgeweken is. In deze strijd verbruikte hij zijn laatste krachten, w. K.. / j. c. G.

< >