Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

JURISDICTIE

betekenis & definitie

(Lat.: jus dicere, recht spreken) heet dat aspect der kerkelijke volmacht, dat op het herderlijk beleid der kudde betrekking heeft en daarom in het verlengde ligt van Christus’ koninklijk herdersambt. Zij omvat zowel het openbare als het persoonlijke leven der gelovige gemeenschap en kent daarom naast een uitwendig rechtsgebied (forum externum) ook een inwendig (forum internum).

Met de zending tot leraren en tot sacramentele heiliging is zij op het allerinnigst verbonden, vormt er als het ware één levend geheel mee. In het gezagvol leraren zelf ligt reeds uitoefening van jurisdictie over de leden der Kerk besloten: een dogma immers heeft ook wettelijke verplichting; evenzo brengt ook de uitoefening van de heiligingsmacht onherroepelijk gebruik van jurisdictiemacht met zich (oordeel over opneming in de Kerk bij het doopsel, over toelating tot communie en biecht, over toelating tot wijding enz.).

Als nadere wijzing op de weg des Heils veronderstelt zij geheel en al de zending tot leraren, waardoor de weg des Heils gepredikt wordt, en als deelneming aan Christus’ herdersambt veronderstelt zij de wijding als sacrale ondergrond. Alleen aan gewijden wordt daarom jurisdictie verleend, of, zo aan niet-gewijden, dan toch uitsluitend met het oog op een spoedig te volgen wijding tot het priesterlijk ambt.

Aldus geheel en al ingebed in de wijding is zij van meet af aan onderscheiden van louter profane bestuursmacht, al vertoont zij er in uitwendige trekken nauwe verwantschap mee. In paus en in bisschoppen heeft zij de belofte van de bijstand des Geestes, is zij geheimvol de zichtbare gestalte, waarin Christus zelf nu de kudde regeert.

In volheid komt zij toe aan de paus als zichtbare vertegenwoordiger van het ene, onzichtbare Hoofd der Kerk, dat Christus is. Hier is de bron, waaraan alle jurisdictie der Kerk ontspringt, mag zij al dan niet vast aan een bepaald ambt verbonden zijn.

Alleen in gemeenschap met hem is daarom jurisdictionele bevoegdheid in de Kerk mogelijk, tenzij de paus zelf anders uitdrukkelijk wil (zoals bijv. ten aanzien van afgescheiden priesters, die biecht mogen horen in stervensgevaar). Verder zie Paus en Bisschop. j. c.

G

< >