Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

DEUTERONOMIUM

betekenis & definitie

(Gr., „tweede wet”) heet het vijfde boek van de Pentateuch. Een wetscorpus van heterogene samenstelling (hfdst. 12-26) wordt omraamd door een aankondiging van zegen of vloek naar gelang de houding tegenover Gods Wet (11 : 26 vv.; hfdst. 27-28) en door een aantal homilieën, die in een indringende, predikende stijl de zin van de heilsgebeurtenissen van de uittocht openleggen (hfdst. 1-4 : 40; 4 : 44-11 : 25; 29-30).

Een appendix (hfdst. 31-34) bevat historische bijzonderheden over de laatste dagen van Moses , waarin opgenomen het lied (32 : 1-43) en de zegen van Moses (33).Dit geheel treedt des te indrukwekkender op ons toe, omdat het geboden wordt als een soort testament van Moses, dat hij in Moab te midden van Israël neerlegde, toen dit op het punt stond om zonder hem het beloofde land binnen te trekken. Deze literaire mise-en-scène behoeft echter niet de conclusie te weerspreken, waartoe de veelzijdige en rijke inhoud van het boek voert: hoe het geheel, zoals wij het bezitten, resultaat is van een langzame groei uit vele mondelinge en schriftelijke traditiebanen (teruggaande op Moses, profeten, wijzen), successievelijk ingevoegd bij „her-uitgaven” van het boek. Eén God (6 : 4 vv.: begin van het „Sjema”) en dus één tempel en één eredienst (12 : 4 enz.) is een thema, dat daarbij heenwijst naar een tijd, waarop de oorspronkelijke veelheid van offerplaatsen kon worden doorbroken door de eis van de centralisatie der cultus te Jerusalem. De Wette heeft als eerste in 1805/6 in dit verband gesteld, dat het wetboek, dat ten tijde van koning Josias in de tempel werd teruggevonden (621), Deuteronomium moet zijn geweest. De aard van de hervormingen, welke Josias op basis van de teruggevonden Wet doorvoerde, maakt deze hypothese inderdaad waarschijnlijk, mits men er niet in opneemt, dat in een „vroom bedrog” ons boek toen ad hoe gecreëerd is. Reeds de beschreven groei verzet zich tegen een dergelijke veronderstelling.

De invloed van de theologie, welke priesterlijk-profetische kringen in ons huidige boek Deuteronomium neerlegden, is zeer groot geweest. Menige passage uit de boeken, die de Hebreeuwse bijbel niet zonder reden „de oudere profeten” noemt (Josue; Rechters; Sam.; Kon.), vertoont naar stijl en naar visie op de geschiedenis deze zgn. deuteronomistische invloed (een duidelijk voorbeeld bijv. in Jud. 2 : 7-23). Niet alleen de Wet doch ook de historische boeken schijnen dus een herbewerking te hebben ondergaan, welke hen — in wisselende sterkte — naar deze geest omvormde. Ook het N.T. wist zich verwant met het theologische klimaat, dat wij ontmoeten bij „de Kerk in de woestijn” (Hand. 7 : 38), zoals zij ons in Deuteronomium tegemoet treedt. Het gehele heilshandelen Gods wordt daar immers gezien als voortkomend uit zijn barmhartige, uitverkiezende liefde. In trouw aan de Wet, met name door de naastenliefde humaan geworden, uit zich onze wederliefde, zodat zonde ondankbaarheid wordt uit ongeloof met als nasleep het onheil der vervloeking, terwijl de gelovige trouw aan Hem, die ons het heil belooft, zich in gezegende voorspoed openbaart. Moge dit laatste nog wat aards-nationaal en naïef-schematisch gevat zijn, de dragende grondlijnen van de ontmoeting tussen God en mens worden toch ook reeds zichtbaar. j. w.