Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

PENTATEUCH

betekenis & definitie

is een samenvattende benaming voor de boeken Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium, die door het Jodendom „thora” genoemd worden. De naam Pentateuch komt ca. 160 n.

Chr. voor het eerst in zwang: het Grieks sprak van hè pentateuchos = het vijfdelige (boek). Zoals in het algemeen de oudere verhalende boeken van het Oude Testament (Genesis tot en met Koningen), hebben inzonderheid deze eerste vijf door hun lange ontstaansgeschiedenis een zeer samengesteld karakter.

Men kreeg daar het eerst oog voor door het feit, dat sommige passages uitsluitend de naam Jahweh gebruiken, andere de naam Elohim. Waar dezelfde Godsnaam terugkeert, keren ook dezelfde stilistische, psychologische en doctrinaire kenmerken terug.

Uit de „Jahweh-stukken” is een tamelijk samenhangend verhaal samen te stellen, waarbij de „Elohim-stukken” als een latere toevoeging aandoen. Zo kwam Astruc tot de theorie, dat Moses bij de samenstelling van de Pentateuch geput had uit reeds bestaande geschriften, waarvan hij de twee voornaamste de Jahwist en de Elohist noemde (1753).

Dit werd het uitgangspunt van een eeuw literair-critische Bijbelanalyse, welke tenslotte uitmondde in de klassiek geworden „documententheorie” van Graf (1866) en Wellhausen (1876 vv.) met haar bekende symbolen (J (= Jahwist), E (= Elohist), D (= Deuteronomist) en P (= Priestercodex). Het monument van deze door haar schematisme onwerkelijke theorie is de zgn. „Regenboogbijbel” (ca. 1900), een editie van de Hebreeuwse tekst, waarin steeds in een andere kleur staat gedrukt wat aan een andere „bron” werd toegeschreven.

Al behoeft deze theorie wezenlijke correcties, ze heeft een schat van gegevens uit de huidige tekstvorm opgediept. De voornaamste correctie is, dat men aan de mondelinge overlevering een veel grotere rol moet toekennen en dat men dientengevolge de oudere Bijbelboeken niet moet zien als ontstaan uit de kunstmatige dooreenstrengeling van oudere geschriften, maar als het resultaat van een levend groeiproces waartoe meerdere kringen in Israël en alle belangrijke perioden van Israels bestaan het hunne hebben bijgedragen.J vertegenwoordigt dan het oudste stadium van Israels geregelde schriftelijke productiviteit, nl. sinds de vroege koningstijd (10de eeuw), waaraan we een eerste synthese en schriftelijke fixatie danken van het tot dan toe in hoofdzaak slechts mondeling overgeleverde materiaal, alsmede velerlei nieuwe verhalen, zoals de biografieën van Samson, David, Elias en Eliseüs. Daarnaast is E geen gelijkwaardige grootheid en goeddeels, zo niet geheel en al, op te vatten als een plaatselijke (Noordrijk?) variant van J.D is niets anders dan de literaire neerslag van de profetische prediking (sinds de 8ste eeuw). Naast de profetische boeken is vooral Deuteronomium karakteristiek. D synthetiseert vele losse jahwistische verhalen met andere gegevens tot de boeken Josuë, Rechters, Samuel en Koningen, en zet aldus de door J begonnen (en door D ook niet onberoerd gelaten) nationale geschiedenis voort.

P tenslotte is het symbool voor de literatuur van heel eigen (priesterlijk) stempel dat het pas sinds de Babylonische gevangenschap ontstane Jodendom heeft voortgebracht. Aan het ,,P-milieu” danken we het verdere verhaal der nationale geschiedenis (Esdras, Nehemias, Kronieken), een groot deel der wijsheidsliteratuur en . . . de huidige definitieve vorm van het Oude Testament.

Wanneer men derhalve, bijv. in de Pentateuch, onderscheid maakt tussen J, D en P, dan berust dat op een reële basis. In Israels geestelijke ontwikkeling zijn drie markante fasen te onderscheiden: de spontane, nog wat primitieve fase van de vroege koningstijd (J), de reactionnaire en zich dieper bezinnende fase der profetische beweging (D), de theologisch voorzichtige, systematische (chronologie en genealogieën, maten en getallen) en legalistische fase van het priesterlijk (tempel en cultus) Jodendom (P). Elk dezer fasen heeft een eigen karakteristieke literatuur voortgebracht, maar tevens haar sporen achtergelaten in de reeds bestaande literatuur der voorafgaande fase(n). H. R.