is een Benedictijnenabdij in Bourgondië, welke uitgangspunt en centrum werd van een grote hervormingsbeweging. De abdij, in 909 gesticht door Willem van Aquitanië, werd vanaf haar stichting onttrokken aan de wereldlijke en bisschoppelijke macht en onder de onmiddellijke jurisdictie van de paus gesteld.
Door deze exemptie heeft Cluny zich in een barbaarse tijd als geestelijk centrum kunnen handhaven en ontwikkelen. De abten van Cluny oefenden een zegenrijke werkzaamheid uit door in talrijke kloosters van West-Europa de orde te herstellen en de regel van S.
Benedictus in zijn gestrengheid te doen beleven. De kloosters, die de Cluniacenser interpretatie van de regel aannamen, kwamen meest onder de abt van Cluny te staan.
Rond 1100 waren wel 2000 kloosters bij Cluny aangesloten, terwijl ook nog vele andere kloosters, die hun zelfstandigheid ten opzichte van Cluny bleven bewaren, onder haar invloed stonden. Kenmerkend voor de geest van Cluny was de versterkte nadruk op het koorgebed, waardoor, enigszins in afwijking van het oorspronkelijke Benedictijnse ideaal, de handenarbeid wat op de achtergrond kwam.
Ook de straffe organisatie was een, voor die tijd wellicht wenselijke, afwijking van de oorspronkelijke regeling, die wilde, dat elk klooster zelfstandig bleef onder een eigen abt. De hervormende invloed van Cluny bleef niet tot de kloosters beperkt: de Gregoriaanse hervorming werd er door voorbereid en kreeg in Cluniacenser leringen een belangrijke steun.
Cluny is ook van betekenis voor de geschiedenis van de kerkelijke kunst. De derde abdijkerk (1130) vormde een hoogtepunt in de Romaanse bouwkunst en heeft als voorbeeld inspirerend gewerkt.
De weelde van deze kunst lokte een protest van S.
Bernardus uit; diens orde was trouwens in verschillende opzichten een reactie tegen Cluny.
Vanaf de 1ste helft van de 12de eeuw zou de geestelijke leiding van West-Europa dan ook steeds meer van Cluny overgaan op de Cisterciënsers. (zie krt. Verspr. v. h.
Christendom, ca. 800.) J.N.