Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

APOSTOLISCHE SUCCESSIE

betekenis & definitie

is de apostolische opvolging in het bestuur der Kerk. De apostoliciteit als wezenseigenschap en kenmerk der Kerk omvat niet enkel, dat zij apostolisch is in oorsprong (grondvesting door de apostelen) en dat zij de leer en inrichting der apostelen wezenlijk handhaaft, maar ook dat zij door de wettige opvolgers der apostelen wordt bestuurd en dus op een ononderbroken en rechtmatige ambtsopvolging kan wijzen die direct of indirect tot op Petrus en zijn mede-apostelen teruggaat.

Dit laatste heet dan de apostoliciteit der wettige successie. Door de onafgebroken wettige opvolging is de Kerk niet alleen van dezelfde soort als die der apostelen, maar identiek hetzelfde morele individu.

De opvolging moet wettig zijn, d.w.z. niet louter materieel, maar ook formeel. Met deze woorden bedoelt de katholieke theologie, dat niet het blote feit van continue opvolging volstaat, maar dat in deze opvolging de wettige zending, en vandaar de jurisdictie, verankerd moet zijn.

Hiertoe is nodig, dat de drager in de eerste plaats de geldige bisschopswijding door handoplegging ontvangt en de wettige zending heeft verkregen binnen de katholieke eenheid.Na uitvoerig onderzoek heeft Leo XIII de uitspraak gedaan dat de Anglicaanse wijdingen als ongeldig moeten worden beschouwd. De geldigheid echter der bisschopswijding in de Oosterse en Oud-Katholieke Kerk wordt erkend. Wegens hun schismatieke toestand missen zij echter de wettige zending.

Op de volledige apostoliciteit maakt de R.K. Kerk aanspraak en wel op exclusieve wijze. De wettige opvolging loopt ofwel rechtstreeks van de nu ergens bestaande Kerk tot een apostel (zeker in de Kerk van Rome, die Petrus tot stichter had en een ononderbroken serie van bisschoppen kan overleggen), ofwel onrechtstreeks door het bestaande verband met de onmiddellijke opvolgers der apostelen, vooral met de paus. Op de apostolische successie plegen de oudste Vaders reeds een sterke nadruk te leggen (Clemens Romanus, Irenaeus, Tertullianus, Cyprianus e.a.).

Nadat aanvankelijk van protestantse zijde weinig belangstelling voor de apostolische successie aan de dag was gelegd, is in de laatste tijd dit onderwerp ook binnen een groep uit de Ned. Herv. Kerk object van hernieuwde theologische bezinning geworden, getuige de brochure Hervorming en Catholiciteit (1950). Hier wordt onomwonden de vraag gesteld of het ambt in die Kerk wel geldig kan worden genoemd (zie Hilversums convent). In het algemeen echter houden de orthodoxe Protestanten de wettige opvolging voor overbodig; in plaats daarvan stellen zij een pneumatische opvatting der apostolische successie, waarbij de opvolging der apostelen wordt gesteld in de geestelijke gehoorzaamheid aan het Woord, door de apostelen betuigd. Over het waarachtig voortleven van het ambt beslist naar vrij verkiezen alleen de H. Geest.

De leer der Katholieke Kerk vindt echter ook in de Schrift haar fundamenten. Het apostelambt was naar Christus' bedoeling niet enkel kerkfunderend doch ook bepalend voor de structuur der Kerk in haar gang door de tijden (zie Ambt). In Matth. 28 : 18 vv. wordt de Kerk „tot aan het einde der tijden” gesteld onder het patriarchale gezag van het apostelcollege. Vandaar dat wij op het eind van het apostolisch tijdvak de zorg zien opkomen om het vacuum, dat dreigt te ontstaan, te vullen. Met name in de pastoraalbrieven kan men dit voelen door het reliëf, dat Timotheüs en Titus, de medewerkers en delegaten van Paulus, krijgen, nu deze zijn dood (2 Tim. 4 : 6-8) voelt naderen. Concreet is dit uitgelopen op het ambt van de door handoplegging gewijde bisschop , die tezamen met zijn medebisschoppen tot een college verbonden het apostolisch getuigenis en de volmachtspositie van de afgezanten des Heren van geslacht op geslacht doorgeeft (zie Apostel, Bisschop, Getuige en Primaat).

G. D. G./J. W.