Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

koesteren

betekenis & definitie

('koestәrәn) (koesterde, heeft gekoesterd) [msch. koets II]

1. verwarmen: de zon koestert de aarde met haar stralen; zich bij het vuur, in de zon -.
2. liefderijk verplegen, vertroetelen: een kind -. ➝ adder.
3. door zichzelf versterken: haat, hoop, wantrouwen, geestdrift, een wens -. Syn. voeden.

< >