m. (-ren; -retje) [klnb.]
I. Eig. brommend geluid ; het varken gaf een -.
II, Metn.
1. [msch. een knorrend geluid makend] (kraak)been : -ren en benen.
2. [en Metf.] Stud. varken, niet-korpslid.
III. Metf. vooral mv. berisping, uitbrander: -ren krijgen.