('kletsən) (kletste, gekletst)
I. (heeft)
1. een klinkend geluid maken : met de zweep -.
2. met een klinkend geluid slaan : iemand vlak in zijn gezicht -.
3. met een klinkend geluid werpen ; iets in het water -.
4. babbelen, beuzelpraatjes verkopen : uren zitten -. Syn. leuteren, zeuren.
5. lasterpraatjes verkopen : zij is weer aan ‘t gegaan.
II. (is) met een klinkend geluid vallen : en hij kletste in het water.