(kouw) [klnb.]
1. Eig. tw. geluid van de kauw en andere vogels: -, -, klonk het door de lucht. ➝ vogel.
2. v. (-en) Metn. zwarte kraaiachtige vogel die in bomen, schoorstenen en kerktorens nestelt (Colaeus monedula): de -en laten zich gemakkelijk africhten en hebben een goed geheugen.