Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

kastanje

betekenis & definitie

(-s) [stad Kastana in Pontos of Eastanaia in Thessalië]

I. v. Eig. vrucht van een der onder II genoemde bomen: tamme -s in de hete as braden; dolle -s, vruchten van de wilde kastanje; de -s uit het vuur (moeten) halen, een onaangenaam, gevaarlijk werkje (voor een ander) (moeten) doen of voor een onaangenaam, gevaarlijk werk gebruikt worden.

II. m. Metn.

1. wilde -, sierboom met samengesteld handvormige bladeren, kegelvormige witte bloemenstelsels en oneetbare vruchten (Aesculus hippocastanum): de kaarsjes van de -.

Syn.. paardekastanje.

2. tamme boom met langwerpige vruchten (Castanea sativa).

Syn.. zoete kastanje.

< >