Wat is de betekenis van kastanje?

2024-04-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

kastanje

Het begrip kastanje heeft 4 verschillende betekenissen: 1) vrucht van de kastanjeboom. bruine vrucht van de kastanjeboom. Zowel in toepassing op de eetbare vrucht van de tamme kastanjeboom (Castanea sativa) als op de niet-eetbare vrucht van de wilde kastanje of paardenkastanje (Aesculus). De eetbare kastanje is aan een kant bol en aan de...

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kastanje

kastanje - Zelfstandignaamwoord 1. (plantkunde) Castanea loofboomsoort die vooral inheems is in subtropische gebieden 2. (plantkunde) eetbare vrucht van de betreffende boom Woordherkomst Via het Picardische castagne van het Oudfranse chastaigne, wat weer valt te herleiden tot het Latijnse castanea....

2024-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

kastanje

kastanje - zelfstandig naamwoord uitspraak: kas-tan-je 1. glanzende, roodbruine vrucht van de kastanjeboom ♢ in de herfst gaan we altijd kastanjes rapen 1. iemand de kastanjes uit het vuur laten halen ...

2024-04-29
Culinair van a tot z

Peter Joh. M. Zuidweg (2016)

kastanje

In culinair opzicht alleen de vrucht van de ‘tamme’ kastanjeboom. Vers verkrijgbaar van november tot april en gedroogd het gehele jaar. In Nederland weinig gegeten, maar hoofdzakelijk gebruikt voor het bereiden van kastanjepuree.

2024-04-29
Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

KASTANJE

Boom met nootachtige vrucht. Er zijn twee soorten die tot verschillende families behoren. - Tamme kastanje (Castanea sativa) heeft langwerpige, enkelvoudige bladeren en een vruchtomhulsel met lange stekels. - Paardekastanje (Aésculus hippocastanum) heeft hand vormige samengestelde bladeren en een minder dicht gestekelde doosvr...

2024-04-29
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Kastanje

De kastanje, ter onderscheiding van de bij ons meer voorkomende paardekastanje beter tamme kastanje genoemd, is afkomstig uit de landen rondom de Middellandse Zee, maar wordt sedert de tijd der Romeinen ook benoorden de Alpen als vruchtboom aangeplant. In ons land is hij slechts sierboom, die zelden rijpe vruchten voortbrengt. Het napje is z...

2024-04-29
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Kastanje

Kastanje is de naam van een boom en van de daaraan groeiende vrucht. Wij hebben het woord reeds lang geleden ontleend aan het Frans. Daar luidde het castagne, in het hedendaagse Frans châtaigne. Castagne gaat weer terug op het Latijnse castanea en waarschijnlijk is dit oorspronkelijk de plaatsnaam Castanea in Klein-Azië of Castana in Gri...

2024-04-29
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

kastanje

(de, -s), zaad van de kastanjeboom . De kastanjes uithalen en wassen (S&S 37). - Etym.: Er is enige gelijkenis in de vorm met AN k. zaad van tamme kastanje (Castanea sativa, Beukenfamilie) en paardekastanje (.Aesculus hippocastanum, Paardekastanjefamilie), twee o.m. in Ned. voorkomende bomen. Oudste vindpl. Kuhn 1828: 77 (castagne).

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Kastanje

1. ( bosb.) Met deze naam worden zowel vertegenwoordigers van het geslacht Castanea, tamme kastanje als van het geslacht Aesculus, wilde kastanje, paardenkastanje aangeduid. 2. (veevoer) Paarden-k. komen in samenstelling veel met eikels overeen. ze zijn vrij bitter en worden niet gaarne gegeten, tenzij gemengd met melasse e.a. suikerhoudende, laxe...