A. tw. uitroep om een dier, inz. een paard aan te zetten : -, -, paardje.
B. (zju) o. [Fr.]
I. Eig.
1. krachtig vleesnat: koude -.
2. Uitbr. boter waarmede of waarin vlees gebraden wordt.
II. Metf, [wat opluistert zoals I] aardigheid, grap, scherts : er moet toch ook wat bij wezen !.