('in) (pakte in, heeft ingepakt)
1. in een pak, doos, kist doen : een spel -.
2. er het nodige indoen : een koffer -.
3. tot een pak maken : boeken -.
4. geheel en al innemen : iemand door mooie woorden. -.
5. Gemz. zich wegmaken, vertrekken : dan kan je -.