inpakken
1) (1909) (inf.) ophouden; vertrekken. • Niets baat; de toeschouwers zijn nu eenmaal opgewonden en schimpen zelfs op de musici, door hun toe te schreeuwen: ‘Pak maar in met jelui gejank en getingel - we willen Othello... O-O-thelloo-o!’ (Justus van Maurik: Oude kennissen. 1909. Tweede druk) • ‘Maar jij blijft hier,&rsq...