Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

ijdelheid

betekenis & definitie

(‘ij.'dəlheit) v. (...heden)

I. Eig. het → ijdel zijn o. a.
1. (2): de van al ’t aardse.
2.(7): haar werd erg gestreeld; zijn kent geen grenzen; iets uit doen.

II. Metn. iets ijdels o. a. (2): de ijdelheden van de wereld; der ijdelheden, het is alles -.

< >