Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

erg

betekenis & definitie

A. [nog behouden in ➝ argwaan]

I. bn. en bw. (-er, -st)
1. kwaad, slecht: het weer wordt -er en -er; van kwaad tot -er.
2. bedenkelijk, betreurenswaardig, ongunstig: zo is 't nog niet; op het -ste voorbereid zijn; het middel is -er dan de kwaal; het -ste vrezen, vrezen dat iets zeer slecht zal aflopen. ➝ kwaad.
3. ernstig, er slecht aan toe:’t is met de zieke gesteld.
4. in sterke mate dat wat het naamwoord zegt: mijn -ste vijand.

II. o. alleen in nog enkele verbindingen:

1. boze bedoeling, slechte handeling, kwaad.

Gez. Veroud. een -je, een slechte bijbedoeling; denken, kwaad vermoeden; zonder -

1)Veroud. zonder boze bedoeling.
2) zonder het bewustzijn iets verkeerds te doen.
2. [deze betekenis heeft zich ontwikkeld uit „erg denken”]
a. W. g. kwaad vermoeden, argwaan,
b. Verzw. vermoeden dat er iets gaande is: in iets hebben, krijgen.

III. bw. zeer: hij is er mee in zijn schik; het waait -.

B. o. [Gr. ergon, werk] Natk. arbeidseenheid d. i. de arbeid nodig om 1 mg 1 cm te verplaatsen.