Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

handelen

betekenis & definitie

(‘handələn) (handelde, heeft gehandeld) [hand]

1. Veroud. met de hand aanvatten, hanteren.
2. doen, verrichten : hij praat veel, maar handelt niet; hij weet niet hoe hij zal. Syn. → bedrijven.
3. zich gedragen : naar plicht en geweten -; dwaas, eerlijk, oprecht, verstandig -; goed, slecht met iemand -.
4. werkzaam zijn : niet praten, maar -; -d optreden; de -de personen in een toneelstuk.
5. koopmanszaken doen, handeldrijven : in koloniale waren -.
6. onderhandelen : over de vrede -.
7. spreken, schrijven: de redenaar handelde over de Volkenbond; waarover handelt dat boek ?.