(ha:m) (hamen; -pje)
I. m. langstelig, zakvormig en driehoekig schepvisnet.
II. v. [ham] kniehoog van een paard.
III. o. juk nl.
1. raamvormig halsjuk bij trekdieren.
2. trek juk van mensen : met een om de schouders en de borst, een schip voorttrekken.