Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

gulden

betekenis & definitie

I. bn.

1. gouden (klinkt gemaakt, behalve in samenstellingen en staande uitdrukkingen); uit schalen eten.
2. verguld: een lijst.
3. als goud blinkend: de gloed der zon.
4. heerlijk, voortreffelijk: dagen beleven.
5. kostelijk, waardevol: een les; de middelmaat.

II. m. (-s; -tje) [Eert. gouden muntstuk]

1. Eig. Nederlands zilveren muntstuk ter waarde van 100 cents: een wisselen; de gave -, vóór de devaluatie.
2. Metn. bedrag ter waarde van een gulden: dat kost vijf -; één -tje maar! dat stuk is 2000 waard; een aan centen; drie en twintig, drie gulden en twintig cent.