bw. uitdr. [Mned. ghelangen, reiken tot]
1. in evenredigheid met, in verhouding tot: betalen naar van zijn vermogen; handelen naar van de omstandigheden; naar (dat) wij ouder worden, veranderen ook de meningen.
Syn. naar mate van.
2. naar evenredigheid, navenant: een pak, laatste snit, fijne glaceetjes, glanzende bruine molières, witte kousen, alles naar -.