v. (...heden)
1. verhouding: de handen van dit beeld zijn niet in met de overige lichaamsdelen; naar van, in verhouding tot.
2. Wisk. gelijkheid van twee redens: een rekenkundige b.v. 8 2 = 12 6; een meetkundige b.v. 2:7 = 6:21; 8, 2 enz. zijn de termen van de -; gedurige -, waarvan de middelste termen aan elkander gelijk zijn b.v. 5:15 = 15:45; omgekeerde -, evenredigheid, waarbij de verhouding tussen de beide eerste getallen, gelijk is aan het omgekeerde van de verhouding van de beide laatste, b.v.
a : b = 1/C : 1/D