Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

Frederik Hendrik

betekenis & definitie

('fre:dərik) prins van Oranje, stadhouder der Noordelijke Nederlanden 1625-1647, ° 29 januari 1584 te Delft als zoon van Willem I van Oranje en Louise de Coligny; ontving zijn naam naar zijn peters nl. koning Frederik III van Denemarken en koning Hendrik IV van Frankrijk; studeerde te Leiden, oefende zich in de krijgskunde onder zijn broeder Maurits en huwde 1625 met Amalia van Solms. Na de dood van zijn broeder Maurits 1625, werd hij stadhouder der Nederlandse gewesten, behalve van Groningen, de Ommelanden en Drente (1639 ook van deze) en Friesland.

In de tweede helft van de Tachtigjarige Oorlog onderscheidde hij zich als „stedendwinger”. In 1627 veroverde hij Groenlo, 1629 ’s-Hertogenbos, 1632 Maastricht, Venlo, Roermond, Sittard. In 1635 sloot hij met Richelieu een verdrag tot verdeling der Zuidelijke Nederlanden; een gemeenschappelijke inval mislukte echter totaal. In 1637 vermeesterde hij Breda, 1639 versloeg zijn vloot, onder Tromp, de Spaanse bij Duins, 1644 bemachtigde hij Sas van Gent, 1645 Hulst. Door deze schitterende wapenfeiten dwong hij Spanje tot de Vrede van Munster (30 januari 1648) die de Republiek der Verenigde Nederlanden erkende. Hij zelf echter beleefde de vrede niet, daar hij 14 maart 1647 te 's-Gravenhage overleed.

Frederik Hendrik evenaarde zijn broeder Maurits als veldheer, maar overtrof hem ver als staatsman en diplomaat. Daarbij was hij veel zachter, verdraagzamer op het punt van godsdienst en innemender van aard. Zijn legerkamp was de oefenschool voor beroemde legeraanvoerders als Bernard van Saksen-Weimar, Torstenson, Turenne, Karel X Gustaaf, Frederik Willem de Grote Keurvorst. Frederik’s hof te 's-Gravenhage kon in pracht wedijveren met de voornaamste hoven van Europa en het Huis van Oranje stond op een lijn met de koninklijke geslachten. Onder zijn stadhouderschap werd het land niet alleen bevrijd van de vreemde heerschappij, maar het bereikte ook zijn hoogste bloei op het gebied van wetenschappen en kunsten. Door J.

F. Coen, die de Nederlandse heerschappij in Oost-Indië vestigde, en Piet Hein, die aan het hoofd der Westindische Kompagnie 1628 bij Cuba de Spaanse Zilvervloot veroverde, werden de Nederlanden de eerste zee- en handelsmacht, zodat dit tijdperk de Gouden Eeuw wordt genoemd. Frederik heeft belangrijke Mémoires nagelaten.