(be:lt) o. (-en: -je) [msch. ~ billijk, goed. behoorlijk: deze begrippen staan dicht bij : gelijkend op nabootsing]
I. Eig. stoffelijke voorstelling, nabootsing : een gipsen, houten, marmeren, metalen, stenen, wassen -: een gebeiteld, gegoten, geschilderd, gesmeed, gesneden -: een juist, negatief, positief, scherp fotografisch -: afgodsbeeld; standbeeld; schaduwbeeld; levende -en, groepering van levende personen als beelden, Syn. tableau-vivant: zitten als een geheel roerloos. Syn. →: afbeelding.
II. Metf.
1. van personen
a. Algm. persoon die sprekend op een ander gelijkt : hij is een zijns vaders; God schiep de mens naar zijn en gelijkenis, zo dat de mens het welgelijkend beeld van God is.
b. Inz. persoon met mooie trekken nl.
a. door lichamelijke trekken : een van een jongeling,
b. door geestelijke hoedanigheden : hij is het van de gentleman; die jongen is een van levenslust, van mannelijke fierheid; Iron. ook een -? gezegd van iemand met slechte hoedanigheden. Syn. type.
2. dier, plant, voorwerp dat een idee, iets abstrakts voorstelt : het stille gebladerte is een (zinne)beeld van vrede en rust.
3. voorstelling in de geest: haar stond in zijn ziel; fantaziebeeld; de -en verwarden zich in zijn geest.
4. voorstelling in woorden nl.
a. beschrijving : een van de ellende geven.
b. Taalk. uitdrukking, niet in eigenlijke zin bedoeld, maar een abstrakt begrip aanduidende, dat met het rechtstreeks bedoelde innig verband houdt : „de lente des levens” voor „de jeugd”, is een bekend-; gezochte -en.