('e:vәn)
I. bn.
1. Wisk. door twee deelbaar: 4 is een -, 5 een oneven getal; - of oneven.
2. hetzelfde, onverschillig, alleen in de uitdrukking: om het -.
II. bw.
1. in gelijke mate: lang.
2. juist, net: toereikend.
3. een korte tijd: ik zal op je wachten; vóór tien.
4. pas geleden: hij was zo hier.
5. ternauwernood: wat dunner.